zaterdag 7 februari 2015

Balansverslag

Tijdens de drie jaar, waarin ik dit dossier heb opgebouwd, merk ik meer en meer, dat ik houd van oude literatuur. In de vijfde klas is deze voorkeur naar boven gekomen tijdens de literatuurlessen. Het door mij gelezen repertoire bestaat daarom ook voor een groot deel uit oudere boeken. Denk hierbij aan ‘Lucifer’ van Joost van den Vondel en Lof der ‘zotheid van Erasmus’. Ook recentere werken, zoals die van Couperus heb ik leren waarderen. Ik denk dat deze voorkeur voortkomt uit drie eigenschappen, die typisch zijn bij oude literatuur.

 Ten eerste is oude literatuur moraliserend van aard. Dit wil zeggen, dat de boeken duidelijke opvattingen hebben over de juiste manier van leven.

Ten tweede konden de schrijvers niet alles zeggen wat zij wilden. Dit levert boeken op als ‘Lof der zotheid’ waarin Erasmus kritiek uit op een zodanige manier, dat hij daarvoor niet kan worden vervolgd.

Ten derde vind ik de meer theologische inslag en boodschap van oude literatuur interessant om  te lezen.

De literatuurlessen over de verlichting, romantiek en naturalisme waren erg interessant. De muziek uit deze periodes spreekt mij erg aan. Door de literatuurlessen leer je onder andere over de achtergronden van deze periodes, zodat je zowel de literatuur als de muziek beter begrijpt en ook dwarsverbanden tussen deze twee kunt leggen.

Literaire ervaringen hebben bij mij nooit echt weerstand opgeroepen. Wel is het natuurlijk zo dat het ene boek prettiger leest dan het andere. Ik heb in de afgelopen drie jaar geleerd dat ik niet houd van boeken die vaag geschreven zijn. Boeken waarin de omgeving niet beschreven wordt en allerlei zaken niet nader gedefinieerd worden, zijn niet mijn favoriete boeken.

Ik heb altijd gehouden van lezen. Tijdens mijn schooltijd ben ik natuurlijk andere en moeilijkere boeken gaan lezen, maar ik heb niet het gevoel dat ik anders naar literatuur kijk, of dat ik literatuur in het algemeen anders ben gaan waarderen. Wel heb ik kennis gemaakt met literatuur, die ik zonder literatuuronderwijs waarschijnlijk nooit had leren kennen.

Het maken van “feitelijke” verslagen heb ik nooit erg leuk gevonden en ik heb deze onderdelen dan ook nooit met veel plezier gemaakt. Dit zal ongetwijfeld impact hebben gehad op de kwaliteit van deze gedeeltes. Het beschrijven van motieven, karakterontwikkelingen e. d. zijn nooit mijn sterkste kan geweest, omdat ik er vaak geen zin in had om ze te beschrijven.

In de komende paar maanden neem ik een literaire pauze. Het probleem met literatuuronderwijs is, dat het lezen verplicht is. Dit is goed te begrijpen, maar het betekent wel dat het lezen een stuk minder leuk wordt. Ik denk dat de plaats die literatuur in mijn leven inneemt niet drastisch veranderd is. Ik heb immers altijd al van lezen gehouden. Alleen de literatuur die ik lees is veranderd.

Het zou mooi zijn om film, muziek en kunst geïntegreerd te zien in het onderwijs. Samen met literatuur proberen deze kunsten allemaal iets te zeggen over dezelfde onderwerpen: emotie,   liefde, moraal en nog vele andere zaken. Ik raad u aan om nog meer over de grenzen van uw vakgebied te kijken om zo ook de verbanden tussen deze kunsten beter te kunnen vatten.

donderdag 29 januari 2015

Lucifer, Joost van den Vondel

Algemene informatie
Boekverslag Lucifer
Joost van den Vondel, Lucifer
Eerste druk: 1654, Amsterdam
Gelezen druk: 1923, hertaald door J.F.M. Sterck
‘Lucifer’ is een treurspel.

Samenvatting
Lucifer is een toneelstuk en bevat 5 bedrijven, van elk bedrijf volgt een korte samenvatting:
 eerste bedrijf:
Lucifer heeft Apollion naar het aardse paradijs gestuurd om te kijken wat God aan de mens geschonken heeft. Apollion verteld dat het aardse paradijs veel beter is dan het hemelse. Hij heeft het liefdesspel gezien. Dan komt de Gabriël met de Rei der Engelen en verteld dat de engelen ondergeschikt zijn aan de mens.

 tweede bedrijf:
Lucifer vertelt de engelen wat het besluit betekent: slaven voor de mens zijn ze nu. Belzebub denkt aan verzet en probeert Lucifer, de loco-god, ervan te overtuigen dat hij persoonlijk vernederd is. Dit werkt uiteindelijk en samen met Apollion en ook Belial  komt het verzet tot stand.

 derde bedrijf:
De engelen die het niet eens zijn met 'het besluit Gods' en zich dus bij Lucifer voegen (Luciferisten) komen bij elkaar en klagen over het onrecht wat hun is toegedaan. Belzebub zegt dat de Luciferisten gelijk hebben en de trouwe Rei der Engelen niet. Om dit conflict op te lossen heeft hij maar 1 manier en dat is geweld. Dan verschijnt de veldheer van God: Michaël. Hij beveelt de Luciferisten hun geweld op te geven. Dan vertrekt hij. Lucifer neemt van de luciferisten de strijdbijl aan: hij zal geweld met geweld bestrijden.

 vierde bedrijf:
Gabriël geeft Michaël de opdracht om met zijn leger tegen de luciferisten te vechten. Ondertussen spreekt Lucifer zijn troepen toe, met weinig enthousiasme. Dan komt Rafaël met een olijftak. Hij probeert Lucifer tot inkeer te brengen. Maar daar komt Michaëls leger al aan.

 vijfde bedrijf:
De strijd barst los: de luciferisten vechten in een halve maan (symbool van ongeloof) en de engelen in een 3hoek (symbool van drieënheid). Na een tijd komen Lucifer en Michaël tegenover elkaar te staan. Michaël probeert zelfs dan nog Lucifer tot inkeer te brengen, maar die is door het dolle heen en slaat in op Michaëls schild. Hierdoor breekt de strijdbijl van Lucifer en schiet Michaël met zijn bliksem op hem. Lucifer stort van de hemel en verandert in een 7 koppig monster (overeenkomend met de 7 hoofdzonden). Lucifer stuurt Belial naar het aardse paradijs en met behulp van de slang weet hij Adam en Eva tot zonde te laten verleiden.

Verwachting

‘Lucifer’ is een werk van Joost van den Vondel, geschreven in 1654. Hierdoor ontstaan er verschillende problemen. Ten eerste is het taalgebruik zodanig verouderd, dat de boodschap van het stuk op sommige punten onduidelijk is. Ten tweede worden  eventuele maatschappijkritische uitlatingen veel minder snel opgepikt, omdat het stuk inmiddels 361 jaar oud is. Een derde probleem is, dat dit werk een toneelstuk is, met zang en dans. Wanneer je het boek leest, krijg je dus niet het hele verhaal mee, maar mis je dingen die op het toneel wel over worden gebracht.
Desalniettemin ben ik vol goede moed begonnen aan dit werk. Ik heb voor ‘Lucifer’ gekozen, omdat ik graag nog een werk van Vondel aan mijn leeslijst wilde toevoegen. ‘Lucifer’ heb ik gekozen, omdat het een van de bekendste werken van Vondel is. Verder gebied de eerlijkheid het te zeggen, dat dit boek ook het eerste boek van hem was, wat ik uit de kast trok.
Ik wist van tevoren van de problemen waar ik tegenaan zou lopen. Ik heb het boek daarom met een open vizier gelezen, zonder verwachtingen of vooroordelen.

Motieven

Een terugkerend motief in dit boek is trouw. Aan het begin van het boek is iedereen trouw aan God. Als de engelen ondergeschikt worden aan de mens, pikt Lucifer dit niet en jut hij alle engelen op om hem te steunen om de mens van zijn troon te stoten. Een derde deel van de engelen steunt hem, de Luciferisten. Deze zweren zowel trouw aan God als aan Lucifer. Als de slang Eva overtuigd om de vrucht van de door God verboden boom te eten, verbreekt zij en later ook Adam de trouw aan God, door niet naar hem te luisteren.
De strijd tussen goed en kwaad, of beter gezegd tussen God en het kwaad. Niet alleen het hele boek staat er bol van, maar ook,  hoe kan het ook anders, de bijbel en zo ongeveer de gehele moderne literatuur. Er is ook geen middenweg tussen goed en kwaad, geen nuancemogelijkheid of afzwakking van een van beide kanten. Er is maar een keuze, God of Lucifer.



Thema

Het thema van het boek is jaloezie.  Lucifer is jaloers op het hoge aanzien dat de mens krijgt en hij kan het niet verdragen, dat hij een mindere dienaar van de mens is. Deze jaloezie leidt uiteindelijk tot een opstand tegen God, wat ook een belangrijk aspect van het verhaal is. De opstandigheid komt echter voort uit Jaloezie en machtswellust.

Beoordeling

De schrijfstijl is, zoals al eerder is gezegd, uitdagend. Het werk is wel hertaald, maar die hertaling is inmiddels ook weer 90 jaar oud. Het blijft dus moeilijk om elk detail van het boek te begrijpen en te onthouden. Gelukkig was deze druk ook voorzien van een verklarende woordenlijst onderaan elke bladzijde, zodat er uiteindelijk weinig onduidelijkheden overbleven.
Een citaat ter verduidelijking:
Gabriël
"Och, Adam is gevallen;
De vader en de stam van ’t menselijk geslacht
Te jammerlijk, te droef alree ten val gebracht
Hij leit ertoe"

vertelperspectief

Het vertelperspectief is in dit boek zeer interessant, aangezien we dit verhaal al kennen uit de bijbel. Hierin wordt dit verhaal verteld uit het perspectief en de gedachten van de mens. ‘Lucifer’ laat echter het perspectief van de engelen zien, iets wat ik tot nu toe nog nooit had gedaan. Het verduidelijkt het hele verhaal, zoals dat in de bijbel geschreven staat.

Personages

-Lucifer; de plaatsvervanger van God in de hemel. Hij heeft 3 eigenschappen: verhevenheid, staatszucht en hoogmoed. Lucifer is de enige in de hemel die twijfel bezit. De anderen zijn of goed of slecht. Hij wipt steeds heen en weer tussen 2 polen.
 -Gabriël; Strijder van God. Hij vertolkt de beslissingen van God.
-Michaël; Wie is als God. Hij is de veldheer van God.
-Rafaël; God geneest. Hij is de beschermengel.
-Uriël; God is mijn licht. Hij is de schildknaap van Michaël.
 -Belzebub; Heer der Vliegen. Met vliegen wordt bedoeld de duivels die door de lucht zwermen.
-Belial; Nietsnut, perverse, verworpene.
-Apollion; iemand in het eeuwig verderf storten. Hij is de verderver.

Eindoordeel

‘Lucifer’ is een zeer interessant boek om te lezen. Dit komt vooral door het vertelperspectief. De problemen, die aan het begin zijn geschreven, maken dat dit boek niet geweldig leuk is om te lezen. Het verhaal zou meer eer aangedaan worden als het op de planken wordt opgevoerd. Van het boek komt de spanning van het verhaal, 361 na de eerste publicatie, helaas niet goed meer over. Ik zou het boek daarom willen waarderen met een zeven.

donderdag 8 januari 2015

Lof der zotheid, D. Erasmus

Algemene informatie

Desiderius Erasmus, Lof der zotheid
Eerste uitgave: Parijs, 1511
Aantal pagina’s: 166
Oorspronkelijke taal: latijn
Vertaalt door J.B. Kan (1898)

Lof der zotheid is een satirisch boek, dat de draak steekt met alles wat los en vast zit.
Het boek begint met een brief aan Thomas More, een Engelse humanist en goede vriend van Erasmus. Die brief is trouwens verkeerd gedateerd, het is namelijk niet 9 juni 1508 maar de brief is in juni 1510 geschreven.
Na de brief, die een inleidende functie heeft, begint Zotheid over haar Lof, een redevoering van meer dan 4 uur. Zonder haar kan de wereld niet bestaan. Ze is niet alleen, ze roept ook de hulp van enkele andere godinnen in: eigenliefde, vleierij, vergeetachtigheid, werkschuwheid, genotzucht, onverstand, weelderigheid, drinkgelag en vaste slaap. Uit de dwaasheid komt alles voort, daar laat ze geen twijfel over bestaan. Politiek, oorlog, vriendschap, liefde, jachtpartijen, huwelijk, kortom alles.
Meermaals haalt ze ook aan dat wie haar niet kent niet leeft. Ze is onmisbaar om gelukkig te zijn.
Bij de redevoering wordt er heel veel kritiek geleverd op de maatschappij die gebaseerd is op rangen, geleerden en de kerk. Erasmus dekt zich in zijn brief ook in tegen deze.[1]

Verwachtingen
Erasmus was en is een van de groten der aarde. Dit heeft mij ertoe aangezet om zijn bekendste werk ‘Lof der zotheid’ te gaan lezen. Ik wist dat het boek humoristisch was en tegelijkertijd ook kritisch. Deze combinatie maakt het boek zeer interessant en mijn verwachtingen waren dan ook hoog.
Motieven en thema
In ‘Lof der zotheid’ is de zotheid zelf aan het woord. Zij haalt allerlei dingen aan die in de maatschappij gebeuren, zei het goed, zei het slecht. Het boek telt ruim 60 hoofdstukken en in elk hoofdstuk wordt een apart thema behandeld. Het motief wat duidelijk naar voren komt is misleiding. Hiermee wordt niet een misleiding in het verhaal, maar een misleiding door het verhaal bedoelt. Dit wil zeggen, dat de zotheid speelt met haar lezers. Ze zet hen constant op het verkeerde been, zegt schijnbaar tegenstrijdige dingen en het is nooit helemaal duidelijk hoe ze haar uitspraken bedoelt. Deze onduidelijkheid is waarschijnlijk ook de reden, dat Erasmus nooit is opgepakt voor zijn boek. Er kan namelijk geen hard bewijs tegen hem worden gebruikt, omdat niet Erasmus, maar de totaal onvoorspelbare zotheid spreekt.
In ‘Lof der zotheid’ strijdt Erasmus voor de humanistische idealen, zoals godsdienstvrijheid, vrijheid van meningsuiting en meer individualisme. Dit doet hij door kritiek te uiten op de huidige machthebbers.  

Beoordeling
Over de werkelijke schrijfstijl van Erasmus valt weinig zinnigs te zeggen, aangezien ‘Lof der zotheid’ oorspronkelijk in het latijn geschreven is. Verder is de vertaling bijna  400 jaar na het boek geschreven. We hebben dus te maken met een boek uit de vroege renaissance, vertaalt in het naturalisme. Aan de zinsbouw is te zien dat het boek uit de renaissance komt, maar de woordkeuze komt toch erg overeen met naturalisten zoals Couperus.
Personages spelen geen rol in dit boek.  De zotheid is de enige die we als personage zouden kunnen bestempelen. Een ontwikkeling van karakter is niet aan de orde, aangezien er in het verhaal niets concreets gebeurt. De zotheid houdt een enorme monoloog over allerlei zaken, meer niet.
Het vertelperspectief is hetgeen wat ‘Lof der zotheid’ zo goed maakt. De zotheid zelf voert het woord en heeft een oordeel over alles. Wanneer de zotheid een positief oordeel geeft, is dat vaak een slecht teken. Vaak is er dan ook drank en ruzie aanwezig bij de zaken die de zotheid kan waarderen. 
De zotheid kraamt vaak enorme onzin uit, maar soms zegt hij iets zinnigs. Bijvoorbeeld als kritiek wordt geuit op de aflatenhanden van de kerk. Hier zie je duidelijk de kritiek van Erasmus terugkomen. In sommige gevallen spreekt de zotheid op zo’n manier, dat het vrijwel onmogelijk is om te bepalen wat Erasmus hier bedoelt. Wordt hier onzin verkondigt, of probeert de zotheid ons iets te vertellen?

Eindoordeel
Na het lezen van Erasmus kan je maar tot een enkel oordeel komen: er heeft zich maar weinig verandert. Erasmus is niet de eerste die dit zegt. Ruim 2000 jaar geleden sprak een zekere prediker, mogelijk Salomo, zo: ‘Er is niets nieuws onder de zon.’ (Prediker 1:9) Dit is het beeld dat door het boek wordt opgeworpen. Het heeft nooit een motto gehad, maar als we 500 jaar later terugkijken op het werk van Erasmus kunnen we concluderen dat prediker 1:9 zeer geschikt zou zijn.
‘Zodra men zijn roes heeft uitgeslapen, komen triomfantelijk de zorgen weer terug.’ (uit ‘Lof der zotheid’)
Je zorgen wegdrinken is van alle tijden, en het geeft goed aan dat de mensen toen echt niet zo anders waren als dat ze nu zijn.

‘Er is dus ofwel geen enkel onderscheid tussen dwazen en wijzen of, als er toch één is, dan is het dat de dwazen gelukkiger zijn daarbij. En wel daarom dat ten eerste hun geluk nauwelijks iets kost omdat een simpele vooropgezette mening voldoende is. Ten tweede omdat zij dit geluk met ontelbare anderen delen. Er is trouwens geen gein aan, iets goeds alleen bezitten.’
Erasmus is een geleerd man en de enige ‘homo universalis’ die door de geschiedenis aan ons is overgeleverd. Dat zo’n geleerd man zoiets opschrijft getuige van een grote nuchterheid, waardoor dit boek nog steeds gelezen wordt.
Wanneer een schrijver een boek schrijft wat 500 jaar na dato nog steeds veel wordt gelezen, dan kan ik niet anders concluderen dan dat dit boek werkelijk fantastisch is. Ik geef dit boek dan ook zonder twijfel een 10. Iemand die de wereld al meer dan 500 jaar inspireert en geen god is, verdient dat.


bronnen
  http://www.zoekboekverslag.nl/boekverslag-2961.html




dinsdag 14 oktober 2014

Lijmen/Het been van Willem Elsschot

Opdracht A

Lijmen/Het been zijn door Willem Elsschot geschreven romans uit het begin van de 20e eeuw. Lijmen werd voor het eerst gepubliceerd in 1923, Het been volgde 15 jaar later, in 1938. Ondanks het feit dat Het been veel later geschreven is dan Lijmen, zijn beide boeken onlosmakelijk aan elkaar verbonden. De romans van Elsschot vallen officieel buiten het naturalisme, die geschiedschrijvers meestal rond 1900 laten eindigen. De invloeden van het naturalisme daarentegen zijn nog goed merkbaar. De mooie, dromerige wereld van de romantici is vergaan en heeft plaats gemaakt voor het harde arbeidersbestaan, waar veruit het grootste deel van de bevolking onder viel.

Hoe kan het zo zijn dat het naturalisme in de jaren 20 en 30 nog zo goed merkbaar is? Deze naweeën van het naturalisme zijn toe te schrijven aan de eerste wereldoorlog. In 1918 lag België, waar Elsschot woonde, in puin. De ellende in de jaren na de eerste wereldoorlog moet groot geweest zijn. De schrijvers kunnen niet om de puinhopen, die de oorlog heeft achtergelaten, heen. Het is dus niet verbazingwekkend, dat schrijvers uitdrukking proberen te geven aan deze ellende. Zij drukken zich niet uit, zoals de naturalisten, zoals Couperus, dat deden, namelijk met veel opsmuk en wollig taalgebruik. Nee, de schrijvers van na de oorlog schreven, duidelijk, strak en efficiënt. Er was geen behoefte meer aan psychologische romans, zoals die van Van Eeden, waarin met een enorme omhaal van woorden karakters tot op het bot werden geanalyseerd. De nieuwe roman moest zeggen waar het op staat en niets meer of minder dan dat. Dit gebeurt dan ook niet in Lijmen/Het been.

Wat typisch is voor het naturalisme is de manier van het beschrijven van allerlei zaken. Dit geschiedt op een zo neutraal mogelijke wijze. Er wordt niet geoordeeld over de pijn en ellende die worden beschreven. ‘Het is er nu eenmaal’ zou een naturalistisch schrijver zeggen en dat is ook precies de houding die Lijmen/Het been typeert.

Het determinisme daarentegen, dat nauw met het naturalisme verbonden is, is uit de boeken van Elsschot verdwenen. Dit wordt vooral in Het been duidelijk. Boorman, de directeur van het Wereldtijdschrift. legt zich niet neer bij het besluit van mevrouw Lauwereyssen om zijn geld niet aan te nemen. Het been draait eigenlijk om het veranderen van het lot van mevrouw Lauwereyssen. Uiteindelijk slaagt Boorman hier ook in en heeft hij daarmee verandering gebracht in het bestaan van Lauwereyssen.

Het naturalisme is nog steeds aanwezig in de boeken van Elsschot, maar veel is veranderd. Lijmen/Het been is een boek van de nieuwe zakelijkheid, niets meer en niets minder. Het feit dat het naturalisme zo nu en dan nog even om de hoek komt kijken, doet daar niets aan af.





Opdracht B

Een misdadiger moet worden gestraft. Dit zeg ik niet alleen, maar heel Nederland met mij. In dit land bestaan duidelijke afspraken en als die afspraken worden geschonden, dan moet daar tegen opgetreden worden. De strafmaat is echter wel punt van discussie. In hoeverre moet er rekening worden gehouden met de omstandigheden waarin het misdrijf gepleegd is? Waren er anderen in het spel die de dader hebben gedwongen?  In welke mate is de dader toerekeningsvatbaar? Zomaar een paar vragen die rechters zich bij elke rechtszaak afvragen. Dit proces van wikken en wegen is heel normaal voor de rechtspraak. Het leidt ook tot een hoop ergernis, zeker als een verdachte een lagere straf krijgt dan gehoopt, doordat de verdachte (deels) ontoerekeningsvatbaar is verklaard. .  

Bij het bepalen van de stafmaat komt al dan niet onbewust de filosofie om de hoek kijken. Hoe schuldig is de dader namelijk aan het misdrijf die hij heeft begaan en hoe sterk wegen externe factoren mee? Waar rechters het hebben over toerekeningsvatbaarheid, hebben filosofen het over de vrije wil. De discussie over de vrije wil is een stuk overzichtelijker dan de discussie over strafmaat. Er bestaan over de vrije wil namelijk maar twee meningen: Mensen hebben een vrije wil en er bestaat niet zoiets als de vrije wil. Maar eerst moeten we het nog even hebben over het determinisme. Het determinisme is een filosofisch begrip, dat stelt dat alle gebeurtenissen worden veroorzaakt door eerdere gebeurtenissen geheel in lijn met de causale wetten of de wet van oorzaak en gevolg. Hiermee wordt de vrije wil vrijwel uitgesloten. Het erkennen van het determinisme en het ontkennen van de vrije wil heet incompatibilsme. Als ons handelen wordt bepaald door voorgaande gebeurtenissen, dan hebben wij daar geen invloed op en hebben wij dus geen vrije wil. In andere woorden, de verdachte is in feite niet verantwoordelijk te houden voor wat hij heeft gedaan, omdat het misdrijf, dat hij heeft gepleegd, voortgekomen is uit eerdere gebeurtenissen.

Niet alle deterministen menen echter dat determinisme en de vrije wil elkaar uitsluiten. Met de vrije wil verstaan we voor de duidelijkheid: het afwijken van een vooraf te bepalen resultaat. Het zowel erkennen van universele causaliteit als het bestaan van de vrije wil noemen we compatibilisme. De afgelopen decennia is het kamp van de compatibilisten sterk gegroeid, mede door de sterke drang naar vrijheid. Compatibilisten menen dat elke gebeurtenis een oorzaak heeft, zoals het determinisme zegt, maar dat een persoon anders had kunnen doen dan dat hij gedaan heeft.

Het naturalisme is een literaire stroming die zich sterk heeft laten beïnvloeden door wetenschappelijke ontwikkelingen. De ontdekking dat persoonlijkheid (deels) wordt bepaald door genen heeft het determinisme een grote impuls gegeven. In de naturalistische literatuur is dit ook terug te zien. De hoofdpersoon is in de naturalistische roman voornamelijk een speelbal van het lot. Hijzelf heeft geen invloed op wat er met hem gebeurd. Ook het bestaan van een vrije wil wordt naar het rijk der fabelen verwezen. Dit betekent dat het naturalisme hoort tot de stroming van het harde determinisme, dat is het erkennen van determinisme en het ontkennen van de vrije wil. Het hard determinisme hoort dus bij het incompatibilisme, die zegt dat determinisme en de vrije wil onverenigbaar zijn.

Maar wat zou ik met de verdachte doen? Zou ik hem vrij spreken, omdat het lot zijn daden nu eenmaal heeft bepaald, of zou ik hem schuldig bevinden? Ik zou deze persoon straffen, omdat ik hem verantwoordelijk houd voor zijn daden. Dat is mijn opvatting. Elk mens op deze aarde heeft een verantwoordelijkheid om met zijn leven te doen wat hij zelf wil, of dit nu goed of slecht is. Daarmee moet er dus wel zoiets als een vrije wil bestaan, anders is mijn opvatting van verantwoordelijkheid namelijk pure onzin.

De discussie over en het onderzoek naar de vrije wil blijven merkwaardige dingen, en wel om de volgende reden. Door onderzoek te doen naar de vrije wil, onderzoeken we onszelf of iets wat van onszelf is. En doordat elk onderzoek naar de vrije wil in feite zelfonderzoek is, twijfel ik aan de objectiviteit van al dit onderzoek. Het voelt voor mij hetzelfde, wanneer een internationaal onderzoek naar mensenrechten wordt geleid door landen als Noord-Korea of Syrië, landen waar het op het moment op z'n zachtst gezegd niet zo lekker gaat met de mensenrechten. Het is onredelijk om zoiets te doen, en zo voelt het ook bij de discussie over de vrije wil. Als mensen volkomen objectief zouden zijn, dan zou het geen probleem zijn. Helaas nemen veel mensen nog wel eens de vrijheid om dingen naar hun eigen hand te zetten. Zo vrij zijn we dan ook wel weer.

zondag 15 juni 2014

De verliefde ezel van Louis Couperus

Titel: De verliefde ezel
Auteur: Louis Couperus
ISBN: 90 254 0420 0
Uitgeverij: Uitgeverij L.J. Veen Amsterdam/ Antwerpen 1994
Genre: Avonturenroman
Geschreven in: 1918
Druk: 1e

Samenvatting

In de verliefde ezel is Charmides de hoofdpersoon, een koopmanszoon uit Athene. Hij werd eropuit gestuurd door zijn vader om samen met zijn knecht Davus in Thessalië koopwaar als purper en parels te verkopen.
Charmides is een jongeman van een jaar of twintig. Hij is een mooie man, maar hij wordt veel te vlug en veel te vaak verliefd.
Het is een lange weg en s ' nachts slapen ze in herbergen. De eerste nacht kwamen ze aan bij een herberg in Delfi. Daar ontmoetten ze 3 mannen. Toen zei hoorden dat Charmides naar Thessalië op weg was, probeerden ze hem te overtuigen dat hij om moest keren. Dat was namelijk een vreselijke tocht! Zij zelf waren er ook naartoe geweest en waren stuk voor stuk betoverd door de heksen uit Thessalië.

Maar niemand kreeg hem overtuigd en Charmides zette de volgende ochtend zijn reis voort met zijn knecht Davus. Onderweg naar Thessalië is hij vaak verliefd geworden op vele mooie meisjes, zoals voorspeld. Maar op een nacht in Thessalië, een duistere nacht waarin noodweer het land omwoelde, komen ze met de wagen terecht op een driesprong, de beruchte driesprong met het beeld van de heksengodin Hecate, waarvoor de drie mannen al eerder gewaarschuwd hadden. Plots verschenen vreselijke harpijen aan hen. Charmides kwam in gevecht met ze en gaf niet toe aan hun lokroepen, waarop de kreupele harpij hem nariep dat hij een ezel was en weer worden zal, iedere keer dat hij ooit verliefd zal worden. Daarop maakte hij dat hij wegkwam met de wagen en zijn knecht, die inmiddels bezweken was van angst.

Hij geloofde niet aan betoveringen en vervolgde zijn reis verder en verder. Maar toen hij weer een mooie meid tegenkwam, en weer stapelverliefd werd, veranderde hij daadwerkelijk in een ezel. Hij wist niet wat hem overkwam. Hij rende zo snel als hij kon terug naar het veld met zilverasters van de Isispriester die hij pas geleden tegen was gekomen op zijn reis. Die zilverasters hadden een onttoverende kracht.
Toen hij aankwam in Hypata, ontmoette hij daar de beeldschone vrouw Charis. En ja hoor ook nu werd hij weer verliefd en dus veranderde hij in een ezel. Maar dit keer kon hij niet meer op tijd terug naar het veld met zilverasters. Hij werd gevangen door mannen en hij moest voor hen werken. Jarenlang heeft hij zwaar werk moeten doen als ezel, hij werd meerdere malen doorverkocht en altijd mishandeld. Tot hij op een dag ontsnapte en in zijn vlucht uitkwam op een prachtige tuin met daar achterin...Charis! Hij had haar nooit vergeten en had al die tijd van haar gehouden. En zij was toentertijd betoverd dat zei zou willen trouwen met de eerste ezel die zij zal zien.en dat was Charmides. Hij werd liefdevol verzorgd door haar knechten en toen gingen ze trouwen. Maar haar familie was het daar niet zo mee eens dus vluchtten ze weg. 

Met vele omwegen kwamen ze op een gegeven moment op een plantage waar ze Charmides' knecht Davus weer terugvonden. Samen met nog drie mannen die ook betoverd waren gingen ze op zoek naar een Isispriester die hen zou kunnen onttoveren. Uiteindelijk vonden ze die en ieder werd onttoverd omdat ze zich gedragen hadden zoals de bedoeling was: Charmides ook want hij was al die jaren trouw gebleven aan zijn liefde voor Charis en niet meer op andere meisjes verliefde geworden.

Verwachting

Louis Couperus is een grote naam in de Nederlandse literatuur. Couperus leek mij dan ook een interessante aanvulling voor de leeslijst. De keuze voor De verliefde Ezel was minder beredeneerd. Ik had niet veel tijd om een boek te kiezen en koos dus voor het eerste boek waarvan de titel mij aansprak.  De inleiding die Couperus op zijn boek schreef, motiveerde  mij nog meer tot het lezen van zijn boek. Het boek is in oorlogstijd geschreven. Hij schrijft in zijn inleiding dat hij zich niet met de oorlog zal bemoeien. Ook wil hij geen vermoeiend ingewikkeld boek schrijven.

 Sedert wij door middel van den Wereldoorlog tot de Middeneeuwen zullen terug
Keeren (…), keer ik persoonlijk maar in eens tot de Oudheid terug en
schrijf u een echt ouderwetschen, ja antieken avonturenroman, - zónder psychologie,
zónder symboliek, realistiesch noch naturalistiesch, - onvervalscht antiek
ouderwetsch

Dit is wat Couperus over zijn roman schrijft en daarmee verklapt hij zelf het genre van het verhaal, een antiek avonturenroman. Door deze inleiding las ik het boek met veel oog voor detail om te kijken of er toch geen psychologie in het verhaal verborgen zat.

Motieven en Thema’s

Het motief van De verliefde ezel is afkomstig uit de tweede eeuw Na Christus. Het komt uit de metamorfosen van de romeins Afrikaanse schrijver Apuleius, die het boek De gouden ezel schreef. Zowel Lucius uit De gouden ezel als Charmides uit De verliefde ezel veranderen door hun eigen schuld in een ezel. Beiden maken vervolgens zeer oneerbare dingen mee en worden uiteindelijk door priesters van Isis onttoverd. Zowel Lucius als Charmides als de 3 romeinse senatoren van Couperus zijn door hun eigen slechte gedrag in beesten verandert. Ook worden zowel Lucius als Charmides priesters van Isis, nadat zij weer hun menselijke gedaante gekregen hebben.

Het thema is moeilijker vast te stellen. Couperus zegt zelf dat hij gewoon een avonturenroman wil schrijven, zonder gedoe, zonder poespas en zonder hoogdravendheden. Uit het einde van het boek is wel een morele boodschap te halen. De hogepriester van Isis onttoverd Charmides en de senatoren omdat zij genoeg gestraft zijn.  Charmides  moest boete doen, omdat hij op ongeveer elk meisje verliefd werd. De Eleuzische goden wilden hem enige trouw in de liefde bijbrengen. De 3 senatoren hadden geld gestolen van het Romeinse rijk en werden daarvoor op deze creatieve manier gestraft.

Schrijfstijl

De verliefde ezel is 96 jaar geleden geschreven en dat is te merken aan het taalgebruik. De naamvallen en de voor ons soms merkwaardige spelling van woorden doen niet af aan de leesbaarheid van het verhaal. Het taalgebruik is dus niet het probleem van het boek. De moderne lezer zal eerder problemen hebben met de gedetailleerde beschrijvingen die Couperus geeft van tuinen, huizen, wegen, emoties en dergelijke. Het is dan ook aan te raden om de beschrijvingen vluchtig te lezen of zelfs over te slaan, daar de informatie niet ter zake doet en het ten koste gaat van de leesbaarheid van het verhaal. Een voorbeeld:

 “Charis, de zoete,
sliep. Hoewel zij, een Egyptische mummie gelijk, omplakt in hare natte wade en
sluiers,
Louis Couperus, De verliefde ezel124
sliep in de spelonk op het mos, schenen de vele varens, waarmeê Davus haar had
overdekt, haar warm te hebben gehouden, want zij sluimerde als een kind zoo rustig,
haar blank gezichtje in het blonde haar enkel zichtbaar, verder de lijn van haar
lichaam slechts even te raden onder het breed geblaârte. O, zoo zij ziek ware
geworden van den vreeslijken rit door den slagregen! Maar het scheen wel, dat de
goden waakten over haar, want zij lag zoo rustig als hadde zij gelegen in haar
kuische bedde te huis!
Herademend keek ik om. Het ravijn glooide diep naar omlaag, met ruig struweel
begroeid; de gezwollen stroom schuimde er bruischend met val op val de rotsblokken
af en in die diepten doken de nachtelijke schaduwen weg. Maar ginds, in het Oosten,
rilde een rozige schijn op, een kier van goud scheurde lang in den nog
schemergrauwen hemel laag over de oorden, die wij verlaten hadden en de jonge
dag, zelfs aanbiddelijk boven dit ruwe landschap, rees als een jonge god op.”

De beschrijving is prachtig geschreven, maar voegt voor het verhaal niets toe.

Plaats en tijd

De verliefde ezel speelt zich af in Griekenland ten tijde van keizer Hadrianus, dus de 2e eeuw na Christus. Het grote Griekse rijk van de 5e eeuw voor Christus is in verval geraakt en Griekenland is nu onder het bestuur van de Romeinen. Het verhaal bestrijkt enkele (winter)maanden. Het verhaal bestaat uit verschillende fragmenten met enkele weken, soms zelfs enkele maanden ertussen. Hierdoor blijft het verhaal spannend.

Eindoordeel
De verliefde Ezel is een onderhoudende tooververtelling; wie voor hexerijen niet bang is, zal er door geboeid worden, en met de meeste zijner wijzigingen toont Couperus zeker een goed oog. Wij voelen nu eenmaal wat anders dan de ouden; hùn grappen zijn òns vaak te bar; waarschijnlijk zijn wij ook in ons vermaak wat meer zwaarop-de-hand, en den meesten onzer is het niet onaangenaam om bij den held, ook van een avonturenverhaal, wat diepte van ziel en ontwikkeling van gemoedsleven te zien.








Bronnen:            http://www.scholieren.com/boekverslag/72161
                               http://www.zoekboekverslag.nl/boekverslag_incach.php?gid=11720
                               http://www.vincenthunink.nl/apuleiusmetamorfosen.htm
                               http://www.koxkollum.nl/apuleius/Couperus,%20Louis%20-%20De%20verliefde%20ezel.pdf

                               http://www.louiscouperus.nl/publicaties/recensies/de-verliefde-ezel/van-deventer/

dinsdag 27 mei 2014

Verwerkingsopdracht romantiek, muziek

Een verandering van tijdperk is altijd het eerste te merken bij kunstenaars. Aan het einde van de 18e eeuw zag je bijvoorbeeld een grote somberheid optreden in de beeldende kunst. De schilderkunst wordt meestal op de voet gevolgd door de muziek.

We beginnen bij de barok. Als we het over de barok hebben moeten we het natuurlijk over Johann Sebastian Bach hebben. Bach is de nu eenmaal de grootste componist van zijn tijd. Ook al heb je een verschrikkelijke hekel aan Bach; je kunt simpelweg niet om hem heen. Zijn muziek staat na 3 eeuwen nog steeds als een huis, of het nu door een klavecimbel of een rockgitaar wordt gespeeld. Zelfs na 300 jaar scoren popgroepen nog steeds hits met zijn muziek.

Bach’s muziek zou je in eerste instantie misschien niet tot de barok rekenen. Het is over het algemeen heel beheerst, iets wat niet bij de drukke barok past. Antonio Vivaldi, een Italiaans tijdgenoot van Bach, is veel duidelijker te herkennen als barok. Het is sneller, meestal spannender en het heeft veel meer muzikale versieringen. Op muziekwetenschappelijk vlak zijn ze allebei zonder enige twijfel aan de barok toe te voegen. Het probleem is dat, in tegenstelling tot de muziek van Vivaldi, bach’s muziek niet op een drukke toon spreekt. Het verschil wordt deels veroorzaakt door het verschil in achtergrond. Bach kwam uit Eisenach in het oosten van Duitsland, waar hij een protestantse opvoeding kreeg. Vivaldi daarentegen werd in Venetië geboren wat ongetwijfeld een spannendere plaats is dan Eisenach. De verschillende benaderingen in muziek worden goed geïllustreerd door twee werken van beide componisten. Als voorbeeld van Vivaldi’s stijl is hier het eerste deel (de eerste 2 minuten) uit zijn Gloria:  
Bach slaat over het algemeen toch een andere toon aan in zijn muziek. Zijn muziek is vromer, rustiger, maar zeker niet minder gepassioneerd. Een stuk uit de Mattheus passion; O Haupt voll Blut und Wunden.

De dood van Bach in 1750 wordt meestal als het begin gezien van een nieuwe muziekperiode, het classicisme. Het is een redelijk korte periode in de muziek die tot het einde van de 18e eeuw loopt. Nieuw voor de muziek was de symfonie, een muziekstuk bestaand uit 4 afzonderlijke delen waarbij meestal niet werd gezongen. Koning van de symfonie was zonder enige twijfel Franz Joseph Haydn, die er niet minder dan 104 schreef. Haydn’s muziek is zeer representatief voor de verlichting die in Europa heerste. Zijn symfonieën stralen veel optimisme, rust en tevredenheid uit. 
Haydn mocht zelf ook niet klagen. Hij was aangenomen als kapelmeester van graaf Esterhazy van Eisenstadt, die hem van kost en inwoning voorzag en bovendien van een flink orkest. Verder gaf hij Haydn alle vrijheid die hij maar nodig had. Zijn 94e symfonie is een goed voorbeeld van zijn optimisme, maar niet alleen de 94e symfonie laat dat goed zien. Zoek een willekeurige symfonie of ander werk van Haydn op en je wordt meteen bedolven onder tevredenheid en optimisme.

Tenslotte de romantiek. Componisten hebben in de romantiek vaak de neiging om te vluchten uit hun ellende in plaats van verzet. Daarbij levert verzet vaak minder fraaie muziek op dan muziek die uit de realiteit doet vluchten. Dat doet men in: het verleden, de toekomst, humor, de dood en de natuur. Van vluchten in de toekomst schreef Antonin Dvorak in 1893 een mooi voorbeeld. De muziek weerspiegelt het verlangen van Dvorak naar een betere wereld. Hij noemde zijn 9e symfonie dan ook Novosvětská of nieuwe wereld. Als je naar zijn symfonie luistert dan voel je zijn verlangen, het verlangen naar een betere, nieuwe wereld. Dat hoor je zowel in het grote bombastische einde van elk deel als in de subtiele fragmenten daartussen.
Antonin Dvorak, 9e symfonie: https://www.youtube.com/watch?v=in61dhDEOBI



donderdag 8 mei 2014

De moderne maatschappij aan de hand van verlichte idealen

De verlichting is een maatschappelijk – wetenschappelijke stroming die van midden 17e tot eind 18e eeuw sterk aanwezig was. De verlichting was een periode met veel optimisme en vertrouwen in de toekomst. Men had een ijzersterk vertrouwen in de rede en streefde naar vooruitging op het gebied van onderwijs, wetenschap, de maatschappij en de politiek. Wat is er nog over van dit gedachtegoed? Hebben de ideeën van verlichte denkers stand gehouden, of zijn ze weggevaagd door nieuwe? Kortom, waar vinden wij de verlichting nog terug in de huidige maatschappij?

Als Herman Boerhaave, een Leidse hoogleraar, vandaag door de straten van onze dorpen en steden zou lopen, zou hij ongetwijfeld blij verrast zijn dat alle kinderen, hoe klein ze ook zijn, naar school gaan. De leerplicht zal menig verlicht denker zeer tevreden maken. Het is wel opmerkelijk dat de leerplicht is ingevoerd in de nasleep van de Romantiek, namelijk in 1901. Het waren niet de optimistische, verlichte denkers die wetenschap voor iedereen toegankelijk maakte, maar de socialisten die de leerplicht wilden. Die laatsten stemden zelfs tegen de wet, omdat ze die niet ver genoeg vonden gaan.

Minder tevreden zouden de verlichte denkers zijn over de religieuze tolerantie in Nederland. Het gaat al fout bij de protestantse kerk. Wanneer men binnen de protestantse kerk geen overeenstemming kan worden bereikt over allerlei theologische kwesties, besluit een deel van de kerk om zich af te scheiden van de anderen. In 1834 vond de eerste afscheiding onder leiding van dominee De Cock plaats. Sindsdien zijn er vele afscheidingen geweest. De redenen hiervan waren vaak onenigheden op theologisch vlak, maar des te vaker waren het te grote ego’s, die hun macht niet kwijt wilden raken, of die het vertikten om een tolerantere houding aan te nemen tegenover de anderen. Inmiddels telt Nederland 13 protestantse stromingen en vele honderden individueel afgescheiden kerken. Grote ego’s, intolerantie en onwetendheid; dit zijn allemaal gruwelen voor de verlichte denkers van weleer. Met de scheiding tussen kerk en staat zullen zij overigens een stuk tevredener zijn, net als de macht van de kerk, die nog nauwelijks aanwezig is.

Tenslotte de wetenschap. In de afgelopen paar honderd jaar hebben wetenschappers vele ontdekkingen gedaan in de natuurkunde, scheikunde, biologie, geografie en vele andere wetenschappelijke takken. Onze verlichte vrienden zullen blij verrast zijn met het onderzoek dat is gedaan naar de vragen die zij zelf niet konden beantwoorden. Nog steeds is er volop onderzoek in de wereld gaande naar alles wat de moeite waard wordt geacht. Dit is geheel in lijn met de wetenschappers uit de verlichting.


Aan de hand van deze drie voorbeelden kunnen we stellen dat de idealen van de moderne maatschappij weinig veranderd zijn van de ideeën die in de verlichting ontstaan zijn. Goed onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, Zelfstandigheid en Democratie; het zijn allemaal verlichte idealen die in onze tijd tot uiting zijn gekomen. Ook op religieus gebied zouden veel verlichte denkers zich thuis voelen in onze maatschappij. De kerk speelt een teruggetrokken rol in het dagelijks bestaan. Of onze maatschappij het ideaal is wat de mensen uit de verlichting nastreefden is maar de vraag. Misschien zouden ze het helemaal niets vinden. Maar ook al is de samenleving in 300 jaar veel veranderd, de idealen zijn min of meer ongewijzigd gebleven.