De donkere kamer van
Damokles is een boek waarover al decennia lang wordt geruzied. Er bestaan
namelijk nog vele verschillende opvattingen over belangrijke open plekken in
het verhaal. De meest heikele kwestie waarover men het maar niet eens kan
worden is bij verre of Dorbeck bestaan heeft of niet. Deze kwestie zet de toon
voor het hele boek, want het boek zit vol met tegenstellingen die vroeg of laat
aan het licht komen.
Deze tegenstellingen
zetten je aan het denken. dat is ook het bijzondere aan dit boek, omdat je
zoveel gaat twijfelen over dingen die je al denkt te weten. Wie had er
bijvoorbeeld gedacht dat Osewoudt opgepakt zou worden toen hij in bevrijd
gebied kwam?
Vanaf dat moment begon ik
mijn twijfels te krijgen bij andere avonturen van Osewoudt. Ik ging anders
kijken naar de relatie tussen Osewoudt en Hauptsturmführer Ebernuss. Waren deze twee mensen vijanden van
elkaar die een vriendschappelijke relatie hadden, of waren zij bondgenoten wat
zou beteken dat Osewoudt een collaborateur was?
De vraag of Osewoudt een
verzetsheld of een collaborateur was, is eigenlijk niet te beantwoorden. Zijn
daden maken hem in eerste instantie tot een held, maar het verdwijnen van vele
getuigen en verzetsstrijders maakt het totaalbeeld wazig. Dit laatste zou
gewoon toeval kunnen zijn, maar dat maakt het niet minder mysterieus. Al deze
onduidelijkheden dragen bij aan de grote vraag wie Osewoudt nu werkelijk is.
Osewoudt zag in Dorbeck
een voorbeeldfiguur, iemand die in elk opzicht perfect was. Dit zou ertoe kunnen hebben geleid dat
Osewoudt niet meer nadacht over zijn daden, maar klakkeloos opdrachten
uitvoerde die zo’n voorbeeldfiguur aan hem gaf. Zou Osewoudt ooit over de
juistheid van zijn daden na hebben gedacht, of voerde hij ze in een waas van
gespannenheid uit? De feiten die aan het einde van de oorlog aanwezig waren
wezen naar een collaborateur. Alles wat in het boek is verteld is de waarheid.
De vraag of het ook de werkelijkheid is blijft het grote mysterie van dit boek.