dinsdag 14 oktober 2014

Lijmen/Het been van Willem Elsschot

Opdracht A

Lijmen/Het been zijn door Willem Elsschot geschreven romans uit het begin van de 20e eeuw. Lijmen werd voor het eerst gepubliceerd in 1923, Het been volgde 15 jaar later, in 1938. Ondanks het feit dat Het been veel later geschreven is dan Lijmen, zijn beide boeken onlosmakelijk aan elkaar verbonden. De romans van Elsschot vallen officieel buiten het naturalisme, die geschiedschrijvers meestal rond 1900 laten eindigen. De invloeden van het naturalisme daarentegen zijn nog goed merkbaar. De mooie, dromerige wereld van de romantici is vergaan en heeft plaats gemaakt voor het harde arbeidersbestaan, waar veruit het grootste deel van de bevolking onder viel.

Hoe kan het zo zijn dat het naturalisme in de jaren 20 en 30 nog zo goed merkbaar is? Deze naweeën van het naturalisme zijn toe te schrijven aan de eerste wereldoorlog. In 1918 lag België, waar Elsschot woonde, in puin. De ellende in de jaren na de eerste wereldoorlog moet groot geweest zijn. De schrijvers kunnen niet om de puinhopen, die de oorlog heeft achtergelaten, heen. Het is dus niet verbazingwekkend, dat schrijvers uitdrukking proberen te geven aan deze ellende. Zij drukken zich niet uit, zoals de naturalisten, zoals Couperus, dat deden, namelijk met veel opsmuk en wollig taalgebruik. Nee, de schrijvers van na de oorlog schreven, duidelijk, strak en efficiënt. Er was geen behoefte meer aan psychologische romans, zoals die van Van Eeden, waarin met een enorme omhaal van woorden karakters tot op het bot werden geanalyseerd. De nieuwe roman moest zeggen waar het op staat en niets meer of minder dan dat. Dit gebeurt dan ook niet in Lijmen/Het been.

Wat typisch is voor het naturalisme is de manier van het beschrijven van allerlei zaken. Dit geschiedt op een zo neutraal mogelijke wijze. Er wordt niet geoordeeld over de pijn en ellende die worden beschreven. ‘Het is er nu eenmaal’ zou een naturalistisch schrijver zeggen en dat is ook precies de houding die Lijmen/Het been typeert.

Het determinisme daarentegen, dat nauw met het naturalisme verbonden is, is uit de boeken van Elsschot verdwenen. Dit wordt vooral in Het been duidelijk. Boorman, de directeur van het Wereldtijdschrift. legt zich niet neer bij het besluit van mevrouw Lauwereyssen om zijn geld niet aan te nemen. Het been draait eigenlijk om het veranderen van het lot van mevrouw Lauwereyssen. Uiteindelijk slaagt Boorman hier ook in en heeft hij daarmee verandering gebracht in het bestaan van Lauwereyssen.

Het naturalisme is nog steeds aanwezig in de boeken van Elsschot, maar veel is veranderd. Lijmen/Het been is een boek van de nieuwe zakelijkheid, niets meer en niets minder. Het feit dat het naturalisme zo nu en dan nog even om de hoek komt kijken, doet daar niets aan af.





Opdracht B

Een misdadiger moet worden gestraft. Dit zeg ik niet alleen, maar heel Nederland met mij. In dit land bestaan duidelijke afspraken en als die afspraken worden geschonden, dan moet daar tegen opgetreden worden. De strafmaat is echter wel punt van discussie. In hoeverre moet er rekening worden gehouden met de omstandigheden waarin het misdrijf gepleegd is? Waren er anderen in het spel die de dader hebben gedwongen?  In welke mate is de dader toerekeningsvatbaar? Zomaar een paar vragen die rechters zich bij elke rechtszaak afvragen. Dit proces van wikken en wegen is heel normaal voor de rechtspraak. Het leidt ook tot een hoop ergernis, zeker als een verdachte een lagere straf krijgt dan gehoopt, doordat de verdachte (deels) ontoerekeningsvatbaar is verklaard. .  

Bij het bepalen van de stafmaat komt al dan niet onbewust de filosofie om de hoek kijken. Hoe schuldig is de dader namelijk aan het misdrijf die hij heeft begaan en hoe sterk wegen externe factoren mee? Waar rechters het hebben over toerekeningsvatbaarheid, hebben filosofen het over de vrije wil. De discussie over de vrije wil is een stuk overzichtelijker dan de discussie over strafmaat. Er bestaan over de vrije wil namelijk maar twee meningen: Mensen hebben een vrije wil en er bestaat niet zoiets als de vrije wil. Maar eerst moeten we het nog even hebben over het determinisme. Het determinisme is een filosofisch begrip, dat stelt dat alle gebeurtenissen worden veroorzaakt door eerdere gebeurtenissen geheel in lijn met de causale wetten of de wet van oorzaak en gevolg. Hiermee wordt de vrije wil vrijwel uitgesloten. Het erkennen van het determinisme en het ontkennen van de vrije wil heet incompatibilsme. Als ons handelen wordt bepaald door voorgaande gebeurtenissen, dan hebben wij daar geen invloed op en hebben wij dus geen vrije wil. In andere woorden, de verdachte is in feite niet verantwoordelijk te houden voor wat hij heeft gedaan, omdat het misdrijf, dat hij heeft gepleegd, voortgekomen is uit eerdere gebeurtenissen.

Niet alle deterministen menen echter dat determinisme en de vrije wil elkaar uitsluiten. Met de vrije wil verstaan we voor de duidelijkheid: het afwijken van een vooraf te bepalen resultaat. Het zowel erkennen van universele causaliteit als het bestaan van de vrije wil noemen we compatibilisme. De afgelopen decennia is het kamp van de compatibilisten sterk gegroeid, mede door de sterke drang naar vrijheid. Compatibilisten menen dat elke gebeurtenis een oorzaak heeft, zoals het determinisme zegt, maar dat een persoon anders had kunnen doen dan dat hij gedaan heeft.

Het naturalisme is een literaire stroming die zich sterk heeft laten beïnvloeden door wetenschappelijke ontwikkelingen. De ontdekking dat persoonlijkheid (deels) wordt bepaald door genen heeft het determinisme een grote impuls gegeven. In de naturalistische literatuur is dit ook terug te zien. De hoofdpersoon is in de naturalistische roman voornamelijk een speelbal van het lot. Hijzelf heeft geen invloed op wat er met hem gebeurd. Ook het bestaan van een vrije wil wordt naar het rijk der fabelen verwezen. Dit betekent dat het naturalisme hoort tot de stroming van het harde determinisme, dat is het erkennen van determinisme en het ontkennen van de vrije wil. Het hard determinisme hoort dus bij het incompatibilisme, die zegt dat determinisme en de vrije wil onverenigbaar zijn.

Maar wat zou ik met de verdachte doen? Zou ik hem vrij spreken, omdat het lot zijn daden nu eenmaal heeft bepaald, of zou ik hem schuldig bevinden? Ik zou deze persoon straffen, omdat ik hem verantwoordelijk houd voor zijn daden. Dat is mijn opvatting. Elk mens op deze aarde heeft een verantwoordelijkheid om met zijn leven te doen wat hij zelf wil, of dit nu goed of slecht is. Daarmee moet er dus wel zoiets als een vrije wil bestaan, anders is mijn opvatting van verantwoordelijkheid namelijk pure onzin.

De discussie over en het onderzoek naar de vrije wil blijven merkwaardige dingen, en wel om de volgende reden. Door onderzoek te doen naar de vrije wil, onderzoeken we onszelf of iets wat van onszelf is. En doordat elk onderzoek naar de vrije wil in feite zelfonderzoek is, twijfel ik aan de objectiviteit van al dit onderzoek. Het voelt voor mij hetzelfde, wanneer een internationaal onderzoek naar mensenrechten wordt geleid door landen als Noord-Korea of Syrië, landen waar het op het moment op z'n zachtst gezegd niet zo lekker gaat met de mensenrechten. Het is onredelijk om zoiets te doen, en zo voelt het ook bij de discussie over de vrije wil. Als mensen volkomen objectief zouden zijn, dan zou het geen probleem zijn. Helaas nemen veel mensen nog wel eens de vrijheid om dingen naar hun eigen hand te zetten. Zo vrij zijn we dan ook wel weer.