dinsdag 14 oktober 2014

Lijmen/Het been van Willem Elsschot

Opdracht A

Lijmen/Het been zijn door Willem Elsschot geschreven romans uit het begin van de 20e eeuw. Lijmen werd voor het eerst gepubliceerd in 1923, Het been volgde 15 jaar later, in 1938. Ondanks het feit dat Het been veel later geschreven is dan Lijmen, zijn beide boeken onlosmakelijk aan elkaar verbonden. De romans van Elsschot vallen officieel buiten het naturalisme, die geschiedschrijvers meestal rond 1900 laten eindigen. De invloeden van het naturalisme daarentegen zijn nog goed merkbaar. De mooie, dromerige wereld van de romantici is vergaan en heeft plaats gemaakt voor het harde arbeidersbestaan, waar veruit het grootste deel van de bevolking onder viel.

Hoe kan het zo zijn dat het naturalisme in de jaren 20 en 30 nog zo goed merkbaar is? Deze naweeën van het naturalisme zijn toe te schrijven aan de eerste wereldoorlog. In 1918 lag België, waar Elsschot woonde, in puin. De ellende in de jaren na de eerste wereldoorlog moet groot geweest zijn. De schrijvers kunnen niet om de puinhopen, die de oorlog heeft achtergelaten, heen. Het is dus niet verbazingwekkend, dat schrijvers uitdrukking proberen te geven aan deze ellende. Zij drukken zich niet uit, zoals de naturalisten, zoals Couperus, dat deden, namelijk met veel opsmuk en wollig taalgebruik. Nee, de schrijvers van na de oorlog schreven, duidelijk, strak en efficiënt. Er was geen behoefte meer aan psychologische romans, zoals die van Van Eeden, waarin met een enorme omhaal van woorden karakters tot op het bot werden geanalyseerd. De nieuwe roman moest zeggen waar het op staat en niets meer of minder dan dat. Dit gebeurt dan ook niet in Lijmen/Het been.

Wat typisch is voor het naturalisme is de manier van het beschrijven van allerlei zaken. Dit geschiedt op een zo neutraal mogelijke wijze. Er wordt niet geoordeeld over de pijn en ellende die worden beschreven. ‘Het is er nu eenmaal’ zou een naturalistisch schrijver zeggen en dat is ook precies de houding die Lijmen/Het been typeert.

Het determinisme daarentegen, dat nauw met het naturalisme verbonden is, is uit de boeken van Elsschot verdwenen. Dit wordt vooral in Het been duidelijk. Boorman, de directeur van het Wereldtijdschrift. legt zich niet neer bij het besluit van mevrouw Lauwereyssen om zijn geld niet aan te nemen. Het been draait eigenlijk om het veranderen van het lot van mevrouw Lauwereyssen. Uiteindelijk slaagt Boorman hier ook in en heeft hij daarmee verandering gebracht in het bestaan van Lauwereyssen.

Het naturalisme is nog steeds aanwezig in de boeken van Elsschot, maar veel is veranderd. Lijmen/Het been is een boek van de nieuwe zakelijkheid, niets meer en niets minder. Het feit dat het naturalisme zo nu en dan nog even om de hoek komt kijken, doet daar niets aan af.





Opdracht B

Een misdadiger moet worden gestraft. Dit zeg ik niet alleen, maar heel Nederland met mij. In dit land bestaan duidelijke afspraken en als die afspraken worden geschonden, dan moet daar tegen opgetreden worden. De strafmaat is echter wel punt van discussie. In hoeverre moet er rekening worden gehouden met de omstandigheden waarin het misdrijf gepleegd is? Waren er anderen in het spel die de dader hebben gedwongen?  In welke mate is de dader toerekeningsvatbaar? Zomaar een paar vragen die rechters zich bij elke rechtszaak afvragen. Dit proces van wikken en wegen is heel normaal voor de rechtspraak. Het leidt ook tot een hoop ergernis, zeker als een verdachte een lagere straf krijgt dan gehoopt, doordat de verdachte (deels) ontoerekeningsvatbaar is verklaard. .  

Bij het bepalen van de stafmaat komt al dan niet onbewust de filosofie om de hoek kijken. Hoe schuldig is de dader namelijk aan het misdrijf die hij heeft begaan en hoe sterk wegen externe factoren mee? Waar rechters het hebben over toerekeningsvatbaarheid, hebben filosofen het over de vrije wil. De discussie over de vrije wil is een stuk overzichtelijker dan de discussie over strafmaat. Er bestaan over de vrije wil namelijk maar twee meningen: Mensen hebben een vrije wil en er bestaat niet zoiets als de vrije wil. Maar eerst moeten we het nog even hebben over het determinisme. Het determinisme is een filosofisch begrip, dat stelt dat alle gebeurtenissen worden veroorzaakt door eerdere gebeurtenissen geheel in lijn met de causale wetten of de wet van oorzaak en gevolg. Hiermee wordt de vrije wil vrijwel uitgesloten. Het erkennen van het determinisme en het ontkennen van de vrije wil heet incompatibilsme. Als ons handelen wordt bepaald door voorgaande gebeurtenissen, dan hebben wij daar geen invloed op en hebben wij dus geen vrije wil. In andere woorden, de verdachte is in feite niet verantwoordelijk te houden voor wat hij heeft gedaan, omdat het misdrijf, dat hij heeft gepleegd, voortgekomen is uit eerdere gebeurtenissen.

Niet alle deterministen menen echter dat determinisme en de vrije wil elkaar uitsluiten. Met de vrije wil verstaan we voor de duidelijkheid: het afwijken van een vooraf te bepalen resultaat. Het zowel erkennen van universele causaliteit als het bestaan van de vrije wil noemen we compatibilisme. De afgelopen decennia is het kamp van de compatibilisten sterk gegroeid, mede door de sterke drang naar vrijheid. Compatibilisten menen dat elke gebeurtenis een oorzaak heeft, zoals het determinisme zegt, maar dat een persoon anders had kunnen doen dan dat hij gedaan heeft.

Het naturalisme is een literaire stroming die zich sterk heeft laten beïnvloeden door wetenschappelijke ontwikkelingen. De ontdekking dat persoonlijkheid (deels) wordt bepaald door genen heeft het determinisme een grote impuls gegeven. In de naturalistische literatuur is dit ook terug te zien. De hoofdpersoon is in de naturalistische roman voornamelijk een speelbal van het lot. Hijzelf heeft geen invloed op wat er met hem gebeurd. Ook het bestaan van een vrije wil wordt naar het rijk der fabelen verwezen. Dit betekent dat het naturalisme hoort tot de stroming van het harde determinisme, dat is het erkennen van determinisme en het ontkennen van de vrije wil. Het hard determinisme hoort dus bij het incompatibilisme, die zegt dat determinisme en de vrije wil onverenigbaar zijn.

Maar wat zou ik met de verdachte doen? Zou ik hem vrij spreken, omdat het lot zijn daden nu eenmaal heeft bepaald, of zou ik hem schuldig bevinden? Ik zou deze persoon straffen, omdat ik hem verantwoordelijk houd voor zijn daden. Dat is mijn opvatting. Elk mens op deze aarde heeft een verantwoordelijkheid om met zijn leven te doen wat hij zelf wil, of dit nu goed of slecht is. Daarmee moet er dus wel zoiets als een vrije wil bestaan, anders is mijn opvatting van verantwoordelijkheid namelijk pure onzin.

De discussie over en het onderzoek naar de vrije wil blijven merkwaardige dingen, en wel om de volgende reden. Door onderzoek te doen naar de vrije wil, onderzoeken we onszelf of iets wat van onszelf is. En doordat elk onderzoek naar de vrije wil in feite zelfonderzoek is, twijfel ik aan de objectiviteit van al dit onderzoek. Het voelt voor mij hetzelfde, wanneer een internationaal onderzoek naar mensenrechten wordt geleid door landen als Noord-Korea of Syrië, landen waar het op het moment op z'n zachtst gezegd niet zo lekker gaat met de mensenrechten. Het is onredelijk om zoiets te doen, en zo voelt het ook bij de discussie over de vrije wil. Als mensen volkomen objectief zouden zijn, dan zou het geen probleem zijn. Helaas nemen veel mensen nog wel eens de vrijheid om dingen naar hun eigen hand te zetten. Zo vrij zijn we dan ook wel weer.

zondag 15 juni 2014

De verliefde ezel van Louis Couperus

Titel: De verliefde ezel
Auteur: Louis Couperus
ISBN: 90 254 0420 0
Uitgeverij: Uitgeverij L.J. Veen Amsterdam/ Antwerpen 1994
Genre: Avonturenroman
Geschreven in: 1918
Druk: 1e

Samenvatting

In de verliefde ezel is Charmides de hoofdpersoon, een koopmanszoon uit Athene. Hij werd eropuit gestuurd door zijn vader om samen met zijn knecht Davus in Thessalië koopwaar als purper en parels te verkopen.
Charmides is een jongeman van een jaar of twintig. Hij is een mooie man, maar hij wordt veel te vlug en veel te vaak verliefd.
Het is een lange weg en s ' nachts slapen ze in herbergen. De eerste nacht kwamen ze aan bij een herberg in Delfi. Daar ontmoetten ze 3 mannen. Toen zei hoorden dat Charmides naar Thessalië op weg was, probeerden ze hem te overtuigen dat hij om moest keren. Dat was namelijk een vreselijke tocht! Zij zelf waren er ook naartoe geweest en waren stuk voor stuk betoverd door de heksen uit Thessalië.

Maar niemand kreeg hem overtuigd en Charmides zette de volgende ochtend zijn reis voort met zijn knecht Davus. Onderweg naar Thessalië is hij vaak verliefd geworden op vele mooie meisjes, zoals voorspeld. Maar op een nacht in Thessalië, een duistere nacht waarin noodweer het land omwoelde, komen ze met de wagen terecht op een driesprong, de beruchte driesprong met het beeld van de heksengodin Hecate, waarvoor de drie mannen al eerder gewaarschuwd hadden. Plots verschenen vreselijke harpijen aan hen. Charmides kwam in gevecht met ze en gaf niet toe aan hun lokroepen, waarop de kreupele harpij hem nariep dat hij een ezel was en weer worden zal, iedere keer dat hij ooit verliefd zal worden. Daarop maakte hij dat hij wegkwam met de wagen en zijn knecht, die inmiddels bezweken was van angst.

Hij geloofde niet aan betoveringen en vervolgde zijn reis verder en verder. Maar toen hij weer een mooie meid tegenkwam, en weer stapelverliefd werd, veranderde hij daadwerkelijk in een ezel. Hij wist niet wat hem overkwam. Hij rende zo snel als hij kon terug naar het veld met zilverasters van de Isispriester die hij pas geleden tegen was gekomen op zijn reis. Die zilverasters hadden een onttoverende kracht.
Toen hij aankwam in Hypata, ontmoette hij daar de beeldschone vrouw Charis. En ja hoor ook nu werd hij weer verliefd en dus veranderde hij in een ezel. Maar dit keer kon hij niet meer op tijd terug naar het veld met zilverasters. Hij werd gevangen door mannen en hij moest voor hen werken. Jarenlang heeft hij zwaar werk moeten doen als ezel, hij werd meerdere malen doorverkocht en altijd mishandeld. Tot hij op een dag ontsnapte en in zijn vlucht uitkwam op een prachtige tuin met daar achterin...Charis! Hij had haar nooit vergeten en had al die tijd van haar gehouden. En zij was toentertijd betoverd dat zei zou willen trouwen met de eerste ezel die zij zal zien.en dat was Charmides. Hij werd liefdevol verzorgd door haar knechten en toen gingen ze trouwen. Maar haar familie was het daar niet zo mee eens dus vluchtten ze weg. 

Met vele omwegen kwamen ze op een gegeven moment op een plantage waar ze Charmides' knecht Davus weer terugvonden. Samen met nog drie mannen die ook betoverd waren gingen ze op zoek naar een Isispriester die hen zou kunnen onttoveren. Uiteindelijk vonden ze die en ieder werd onttoverd omdat ze zich gedragen hadden zoals de bedoeling was: Charmides ook want hij was al die jaren trouw gebleven aan zijn liefde voor Charis en niet meer op andere meisjes verliefde geworden.

Verwachting

Louis Couperus is een grote naam in de Nederlandse literatuur. Couperus leek mij dan ook een interessante aanvulling voor de leeslijst. De keuze voor De verliefde Ezel was minder beredeneerd. Ik had niet veel tijd om een boek te kiezen en koos dus voor het eerste boek waarvan de titel mij aansprak.  De inleiding die Couperus op zijn boek schreef, motiveerde  mij nog meer tot het lezen van zijn boek. Het boek is in oorlogstijd geschreven. Hij schrijft in zijn inleiding dat hij zich niet met de oorlog zal bemoeien. Ook wil hij geen vermoeiend ingewikkeld boek schrijven.

 Sedert wij door middel van den Wereldoorlog tot de Middeneeuwen zullen terug
Keeren (…), keer ik persoonlijk maar in eens tot de Oudheid terug en
schrijf u een echt ouderwetschen, ja antieken avonturenroman, - zónder psychologie,
zónder symboliek, realistiesch noch naturalistiesch, - onvervalscht antiek
ouderwetsch

Dit is wat Couperus over zijn roman schrijft en daarmee verklapt hij zelf het genre van het verhaal, een antiek avonturenroman. Door deze inleiding las ik het boek met veel oog voor detail om te kijken of er toch geen psychologie in het verhaal verborgen zat.

Motieven en Thema’s

Het motief van De verliefde ezel is afkomstig uit de tweede eeuw Na Christus. Het komt uit de metamorfosen van de romeins Afrikaanse schrijver Apuleius, die het boek De gouden ezel schreef. Zowel Lucius uit De gouden ezel als Charmides uit De verliefde ezel veranderen door hun eigen schuld in een ezel. Beiden maken vervolgens zeer oneerbare dingen mee en worden uiteindelijk door priesters van Isis onttoverd. Zowel Lucius als Charmides als de 3 romeinse senatoren van Couperus zijn door hun eigen slechte gedrag in beesten verandert. Ook worden zowel Lucius als Charmides priesters van Isis, nadat zij weer hun menselijke gedaante gekregen hebben.

Het thema is moeilijker vast te stellen. Couperus zegt zelf dat hij gewoon een avonturenroman wil schrijven, zonder gedoe, zonder poespas en zonder hoogdravendheden. Uit het einde van het boek is wel een morele boodschap te halen. De hogepriester van Isis onttoverd Charmides en de senatoren omdat zij genoeg gestraft zijn.  Charmides  moest boete doen, omdat hij op ongeveer elk meisje verliefd werd. De Eleuzische goden wilden hem enige trouw in de liefde bijbrengen. De 3 senatoren hadden geld gestolen van het Romeinse rijk en werden daarvoor op deze creatieve manier gestraft.

Schrijfstijl

De verliefde ezel is 96 jaar geleden geschreven en dat is te merken aan het taalgebruik. De naamvallen en de voor ons soms merkwaardige spelling van woorden doen niet af aan de leesbaarheid van het verhaal. Het taalgebruik is dus niet het probleem van het boek. De moderne lezer zal eerder problemen hebben met de gedetailleerde beschrijvingen die Couperus geeft van tuinen, huizen, wegen, emoties en dergelijke. Het is dan ook aan te raden om de beschrijvingen vluchtig te lezen of zelfs over te slaan, daar de informatie niet ter zake doet en het ten koste gaat van de leesbaarheid van het verhaal. Een voorbeeld:

 “Charis, de zoete,
sliep. Hoewel zij, een Egyptische mummie gelijk, omplakt in hare natte wade en
sluiers,
Louis Couperus, De verliefde ezel124
sliep in de spelonk op het mos, schenen de vele varens, waarmeê Davus haar had
overdekt, haar warm te hebben gehouden, want zij sluimerde als een kind zoo rustig,
haar blank gezichtje in het blonde haar enkel zichtbaar, verder de lijn van haar
lichaam slechts even te raden onder het breed geblaârte. O, zoo zij ziek ware
geworden van den vreeslijken rit door den slagregen! Maar het scheen wel, dat de
goden waakten over haar, want zij lag zoo rustig als hadde zij gelegen in haar
kuische bedde te huis!
Herademend keek ik om. Het ravijn glooide diep naar omlaag, met ruig struweel
begroeid; de gezwollen stroom schuimde er bruischend met val op val de rotsblokken
af en in die diepten doken de nachtelijke schaduwen weg. Maar ginds, in het Oosten,
rilde een rozige schijn op, een kier van goud scheurde lang in den nog
schemergrauwen hemel laag over de oorden, die wij verlaten hadden en de jonge
dag, zelfs aanbiddelijk boven dit ruwe landschap, rees als een jonge god op.”

De beschrijving is prachtig geschreven, maar voegt voor het verhaal niets toe.

Plaats en tijd

De verliefde ezel speelt zich af in Griekenland ten tijde van keizer Hadrianus, dus de 2e eeuw na Christus. Het grote Griekse rijk van de 5e eeuw voor Christus is in verval geraakt en Griekenland is nu onder het bestuur van de Romeinen. Het verhaal bestrijkt enkele (winter)maanden. Het verhaal bestaat uit verschillende fragmenten met enkele weken, soms zelfs enkele maanden ertussen. Hierdoor blijft het verhaal spannend.

Eindoordeel
De verliefde Ezel is een onderhoudende tooververtelling; wie voor hexerijen niet bang is, zal er door geboeid worden, en met de meeste zijner wijzigingen toont Couperus zeker een goed oog. Wij voelen nu eenmaal wat anders dan de ouden; hùn grappen zijn òns vaak te bar; waarschijnlijk zijn wij ook in ons vermaak wat meer zwaarop-de-hand, en den meesten onzer is het niet onaangenaam om bij den held, ook van een avonturenverhaal, wat diepte van ziel en ontwikkeling van gemoedsleven te zien.








Bronnen:            http://www.scholieren.com/boekverslag/72161
                               http://www.zoekboekverslag.nl/boekverslag_incach.php?gid=11720
                               http://www.vincenthunink.nl/apuleiusmetamorfosen.htm
                               http://www.koxkollum.nl/apuleius/Couperus,%20Louis%20-%20De%20verliefde%20ezel.pdf

                               http://www.louiscouperus.nl/publicaties/recensies/de-verliefde-ezel/van-deventer/

dinsdag 27 mei 2014

Verwerkingsopdracht romantiek, muziek

Een verandering van tijdperk is altijd het eerste te merken bij kunstenaars. Aan het einde van de 18e eeuw zag je bijvoorbeeld een grote somberheid optreden in de beeldende kunst. De schilderkunst wordt meestal op de voet gevolgd door de muziek.

We beginnen bij de barok. Als we het over de barok hebben moeten we het natuurlijk over Johann Sebastian Bach hebben. Bach is de nu eenmaal de grootste componist van zijn tijd. Ook al heb je een verschrikkelijke hekel aan Bach; je kunt simpelweg niet om hem heen. Zijn muziek staat na 3 eeuwen nog steeds als een huis, of het nu door een klavecimbel of een rockgitaar wordt gespeeld. Zelfs na 300 jaar scoren popgroepen nog steeds hits met zijn muziek.

Bach’s muziek zou je in eerste instantie misschien niet tot de barok rekenen. Het is over het algemeen heel beheerst, iets wat niet bij de drukke barok past. Antonio Vivaldi, een Italiaans tijdgenoot van Bach, is veel duidelijker te herkennen als barok. Het is sneller, meestal spannender en het heeft veel meer muzikale versieringen. Op muziekwetenschappelijk vlak zijn ze allebei zonder enige twijfel aan de barok toe te voegen. Het probleem is dat, in tegenstelling tot de muziek van Vivaldi, bach’s muziek niet op een drukke toon spreekt. Het verschil wordt deels veroorzaakt door het verschil in achtergrond. Bach kwam uit Eisenach in het oosten van Duitsland, waar hij een protestantse opvoeding kreeg. Vivaldi daarentegen werd in Venetië geboren wat ongetwijfeld een spannendere plaats is dan Eisenach. De verschillende benaderingen in muziek worden goed geïllustreerd door twee werken van beide componisten. Als voorbeeld van Vivaldi’s stijl is hier het eerste deel (de eerste 2 minuten) uit zijn Gloria:  
Bach slaat over het algemeen toch een andere toon aan in zijn muziek. Zijn muziek is vromer, rustiger, maar zeker niet minder gepassioneerd. Een stuk uit de Mattheus passion; O Haupt voll Blut und Wunden.

De dood van Bach in 1750 wordt meestal als het begin gezien van een nieuwe muziekperiode, het classicisme. Het is een redelijk korte periode in de muziek die tot het einde van de 18e eeuw loopt. Nieuw voor de muziek was de symfonie, een muziekstuk bestaand uit 4 afzonderlijke delen waarbij meestal niet werd gezongen. Koning van de symfonie was zonder enige twijfel Franz Joseph Haydn, die er niet minder dan 104 schreef. Haydn’s muziek is zeer representatief voor de verlichting die in Europa heerste. Zijn symfonieën stralen veel optimisme, rust en tevredenheid uit. 
Haydn mocht zelf ook niet klagen. Hij was aangenomen als kapelmeester van graaf Esterhazy van Eisenstadt, die hem van kost en inwoning voorzag en bovendien van een flink orkest. Verder gaf hij Haydn alle vrijheid die hij maar nodig had. Zijn 94e symfonie is een goed voorbeeld van zijn optimisme, maar niet alleen de 94e symfonie laat dat goed zien. Zoek een willekeurige symfonie of ander werk van Haydn op en je wordt meteen bedolven onder tevredenheid en optimisme.

Tenslotte de romantiek. Componisten hebben in de romantiek vaak de neiging om te vluchten uit hun ellende in plaats van verzet. Daarbij levert verzet vaak minder fraaie muziek op dan muziek die uit de realiteit doet vluchten. Dat doet men in: het verleden, de toekomst, humor, de dood en de natuur. Van vluchten in de toekomst schreef Antonin Dvorak in 1893 een mooi voorbeeld. De muziek weerspiegelt het verlangen van Dvorak naar een betere wereld. Hij noemde zijn 9e symfonie dan ook Novosvětská of nieuwe wereld. Als je naar zijn symfonie luistert dan voel je zijn verlangen, het verlangen naar een betere, nieuwe wereld. Dat hoor je zowel in het grote bombastische einde van elk deel als in de subtiele fragmenten daartussen.
Antonin Dvorak, 9e symfonie: https://www.youtube.com/watch?v=in61dhDEOBI



donderdag 8 mei 2014

De moderne maatschappij aan de hand van verlichte idealen

De verlichting is een maatschappelijk – wetenschappelijke stroming die van midden 17e tot eind 18e eeuw sterk aanwezig was. De verlichting was een periode met veel optimisme en vertrouwen in de toekomst. Men had een ijzersterk vertrouwen in de rede en streefde naar vooruitging op het gebied van onderwijs, wetenschap, de maatschappij en de politiek. Wat is er nog over van dit gedachtegoed? Hebben de ideeën van verlichte denkers stand gehouden, of zijn ze weggevaagd door nieuwe? Kortom, waar vinden wij de verlichting nog terug in de huidige maatschappij?

Als Herman Boerhaave, een Leidse hoogleraar, vandaag door de straten van onze dorpen en steden zou lopen, zou hij ongetwijfeld blij verrast zijn dat alle kinderen, hoe klein ze ook zijn, naar school gaan. De leerplicht zal menig verlicht denker zeer tevreden maken. Het is wel opmerkelijk dat de leerplicht is ingevoerd in de nasleep van de Romantiek, namelijk in 1901. Het waren niet de optimistische, verlichte denkers die wetenschap voor iedereen toegankelijk maakte, maar de socialisten die de leerplicht wilden. Die laatsten stemden zelfs tegen de wet, omdat ze die niet ver genoeg vonden gaan.

Minder tevreden zouden de verlichte denkers zijn over de religieuze tolerantie in Nederland. Het gaat al fout bij de protestantse kerk. Wanneer men binnen de protestantse kerk geen overeenstemming kan worden bereikt over allerlei theologische kwesties, besluit een deel van de kerk om zich af te scheiden van de anderen. In 1834 vond de eerste afscheiding onder leiding van dominee De Cock plaats. Sindsdien zijn er vele afscheidingen geweest. De redenen hiervan waren vaak onenigheden op theologisch vlak, maar des te vaker waren het te grote ego’s, die hun macht niet kwijt wilden raken, of die het vertikten om een tolerantere houding aan te nemen tegenover de anderen. Inmiddels telt Nederland 13 protestantse stromingen en vele honderden individueel afgescheiden kerken. Grote ego’s, intolerantie en onwetendheid; dit zijn allemaal gruwelen voor de verlichte denkers van weleer. Met de scheiding tussen kerk en staat zullen zij overigens een stuk tevredener zijn, net als de macht van de kerk, die nog nauwelijks aanwezig is.

Tenslotte de wetenschap. In de afgelopen paar honderd jaar hebben wetenschappers vele ontdekkingen gedaan in de natuurkunde, scheikunde, biologie, geografie en vele andere wetenschappelijke takken. Onze verlichte vrienden zullen blij verrast zijn met het onderzoek dat is gedaan naar de vragen die zij zelf niet konden beantwoorden. Nog steeds is er volop onderzoek in de wereld gaande naar alles wat de moeite waard wordt geacht. Dit is geheel in lijn met de wetenschappers uit de verlichting.


Aan de hand van deze drie voorbeelden kunnen we stellen dat de idealen van de moderne maatschappij weinig veranderd zijn van de ideeën die in de verlichting ontstaan zijn. Goed onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, Zelfstandigheid en Democratie; het zijn allemaal verlichte idealen die in onze tijd tot uiting zijn gekomen. Ook op religieus gebied zouden veel verlichte denkers zich thuis voelen in onze maatschappij. De kerk speelt een teruggetrokken rol in het dagelijks bestaan. Of onze maatschappij het ideaal is wat de mensen uit de verlichting nastreefden is maar de vraag. Misschien zouden ze het helemaal niets vinden. Maar ook al is de samenleving in 300 jaar veel veranderd, de idealen zijn min of meer ongewijzigd gebleven.

maandag 20 januari 2014

Leesgroep opdracht van 'De komst van Joachim Stiller'

- Wat waren jullie verwachtingen? In welke mate zijn die uitgekomen?


We zijn het boek gaan lezen omdat we dachten dat het boek wel leuk zou zijn en het leek ons wel de beste van de lijst. Nadat we iets over het verhaal hadden gehoord, hadden we nog niet echt grote verwachtingen over een bepaald moraal of een heel diep achterliggende betekenis. We hadden gewoon een boek verwacht, dat qua schrijfstijl iets moeilijker zou zijn dan de andere boeken, maar niet zozeer een diepere laag zou hebben. Al snel bleek dat dit boek wel een diepere laag had. Er gebeurden namelijk een aantal mysterieuze dingen, waardoor je aan het denken werd gezet en het boek graag verder wilde lezen. Deze mysterieuze dingen zijn uiteindelijk niet echt verklaard, maar de gedachte erbij kan je wel zelf bedenken.
Onze verwachtingen dat het boek wel interessant zou zijn, maar ook iets moeilijker taalgebruik zou hebben dan anders, zijn uitgekomen en daarnaast had het boek, zoals al gezegd, dus ook nog een verrassende en intrigerende diepere betekenis.  


- Geef een titelverklaring.


De titel verwijst naar het moment waar Freek op heeft gewacht, namelijk de aankomst van Joachim Stiller op het stationsplein.


- Bespreek de personages

Hoofdpersonen:

Freek Groenevelt is de hoofdpersoon in dit boek. Een vrijgezel (totdat hij Simone leert kennen) van 37 jaar. Zijn beroep is schrijver en journalist van De Scheldebode. Door het verhaal heen wordt Groenevelt steeds angstiger maar ook nieuwsgieriger om erachter te komen wie Joachim Stiller precies is. Wij vonden dat de gebeurtenissen rond deze personage goed waren beschreven en zeer boeiend.


Simone Marijnissen werkt voor het tijdschrift Atomium en is lerares wiskunde. Freek komt haar tegen als redactiesecretaresse van het tijdschrift. Een 24 jarige vrouw die ook nog een verloofd is, maar later verbreekt ze haar relatie om verder te gaan met Freek. Ze wordt beschreven als een mooie, geliefde en praktische vrouw met een zachte stem en grijze ogen.


Joachim Stiller is een personage in dit boek die onbekend blijft. Hij is namelijk een soort van tijdloos. Zo stuurt hij brieven naar Groenevelt voordat Groenevelt überhaupt geboren was. Later in het boek blijkt  bijvoorbeeld ook dat Freek Joachim Stiller als een majoor herinnert in de oorlog. Verder wordt Joachim Stiller met de Messias vergeleken, aangezien hij de tijd had stopgezet en zijn lichaam de derde dag na zijn dood op een onverklaarbare manier verdween.  


Bijpersonen:
-De wethouder: de wethouder komt net als Freek Groeneveld ook in aanraking met Joachim Stiller’s brieven.
- Geert Molijn: een wijze vriend van Freek
- Wiebrand Zijlstra: kunsthandelaar
- Andreas: een goede vriend van Freek


- Bespreek setting, perspectief, open plekken enz.


Setting:
Het verhaal speelt zich af in Antwerpen in 1957. Deels in het centrum van Antwerpen. De stad wordt beschreven als erg gezellig, met veel cafeetjes enz. Daarnaast speelt het verhaal zich af in het huis van Freek, op zijn kantoor en bij de vrienden van Freek. Hele uitgebreide beschrijvingen van de setting zijn er niet te vinden in dit boek, maar dat hindert niet bij het lezen.


Perspectief:
Het verhaal is geschreven in het ik-perspectief, vanuit de ogen van Freek verteld. Het is daarnaast ook in de verleden tijd geschreven. Door het ik-perspectief komt het verhaal wel persoonlijk over, waardoor het fijn leest.


Open plekken:
In ‘De komst van Joachim Stiller’ is de grootste open plek: ‘Wie is Joachim Stiller?’, daarnaast komen er in de loop van het verhaal nog een aantal open plekken bij, zoals wat is er aan de hand met de brieven en waar is het lichaam van Joachim Stiller.



- Bespreek het thema en eventuele motieven.


Thema
Het thema is verlossing. In het boek legt Freek een lange weg af, zodat hij verlost kan worden van zijn angst voor/door Joachim Stiller.
Motieven
De verdere motieven zijn: Angst, liefde, tijd en mysterie


- Geef een oordeel (met onderbouwing!) over het boek. Zie hiervoor de uitleg hieronder.



Vanaf de eerste bladzijden is het duidelijk dat ‘De komst van Joachim Stiller’ een boek van enig niveau is. Dat is onder andere te merken aan de schrijfstijl van het boek. In het boek komen zinnen en grammaticale constructies voor die zelfs in de hedendaagse Nederlandstalige literatuur niet meer voorkomen. Dit zal deels veroorzaakt worden doordat het taalgebruik ruim 50 jaar oud is en wellicht door de Belgische afkomst van de schrijver. De komst van Joachim Stiller blinkt uit door de mooie taal die gebruikt wordt. Het boek bevat namelijk hele nette taal, die het boek soms wat lastig te lezen maakt, maar die het boek ook een hoop charme geeft. Door de schrijfstijl kan men zich goed inleven in het wereldje van Freek Groenevelt, daar hij journalist is. De keerzijde is, dat het verhaal soms wat moeilijk te volgen is, omdat de betekenis van sommige worden niet altijd bekend is.

Het verhaal is goed opgebouwd. Dat wil zeggen dat men aan het begin van het boek niet overdonderd wordt met informatie die van belang is voor de rest van het verhaal. Het verhaal begint heel onschuldig met een artikeltje, dat Freek Groenevelt in de krant schrijft, over het onnodig openbreken van een straat, zonder dat er ook maar iets gebeurd. Met dit vrij onschuldige voorval begint het boek, maar in de loop van het verhaal wordt duidelijk dat er veel meer aan de hand is dan een foutje van de wethouder. De verhaallijnen die in het verhaal voorkomen, hebben allemaal een logisch begin (en soms ook een logisch eind) waardoor er weinig verwarring ontstaat over wat er aan de hand is. De enige verwarring die kan ontstaan is door de soms bizarre gebeurtenissen en diep filosofische redenaties, die in sommige gevallen moeilijk te begrijpen zijn. Het is dus des te knapper dat de grotere lijnen van het boek zo duidelijk zijn.

Persoonlijke conclusie

1)            Hoe verliep het proces van de discussie? Wat ging goed, wat kon beter?

De discussie die wij gevoerd hebben alvorens dit verslag te schrijven heeft een verhelderende functie gehad. Wanneer je een boek van niveau 5 leest kan je er vergif op innemen dat er onduidelijkheden zijn. Door met elkaar intensief over een boek te praten worden veel onduidelijkheden de wereld uitgeholpen. Het discussiëren was wel beter gegaan als we wat eerder waren begonnen met lezen.

2)            Wat heb je geleerd van deze opdracht? 

Allereerst heb ik geleerd dat sommige schrijvers een zodanig grote fantasie hebben dat er geen touw meer aan vast te knopen is. Verder merkte ik dat er over een relatief kort boek zoveel te bespreken was. Het is bewonderenswaardig dat er over een boek zoveel verschillende visies bestaan.

3)            Welk leesniveau heeft jullie boek? Hoe goed kon je hier mee over weg?

De komst van Joachim Stiller heeft leesniveau 5. Het lijkt me leuk om in de toekomst boeken van vergelijkbaar niveau te lezen.

4)            Op welk leesniveau wil je insteken met je volgende boek? Welk boek/welke schrijver ben je van plan te gaan lezen?


Aangezien leesniveau 5 mij prima is bevallen, lijkt het mij leuk om op dit niveau door te gaan