dinsdag 27 mei 2014

Verwerkingsopdracht romantiek, muziek

Een verandering van tijdperk is altijd het eerste te merken bij kunstenaars. Aan het einde van de 18e eeuw zag je bijvoorbeeld een grote somberheid optreden in de beeldende kunst. De schilderkunst wordt meestal op de voet gevolgd door de muziek.

We beginnen bij de barok. Als we het over de barok hebben moeten we het natuurlijk over Johann Sebastian Bach hebben. Bach is de nu eenmaal de grootste componist van zijn tijd. Ook al heb je een verschrikkelijke hekel aan Bach; je kunt simpelweg niet om hem heen. Zijn muziek staat na 3 eeuwen nog steeds als een huis, of het nu door een klavecimbel of een rockgitaar wordt gespeeld. Zelfs na 300 jaar scoren popgroepen nog steeds hits met zijn muziek.

Bach’s muziek zou je in eerste instantie misschien niet tot de barok rekenen. Het is over het algemeen heel beheerst, iets wat niet bij de drukke barok past. Antonio Vivaldi, een Italiaans tijdgenoot van Bach, is veel duidelijker te herkennen als barok. Het is sneller, meestal spannender en het heeft veel meer muzikale versieringen. Op muziekwetenschappelijk vlak zijn ze allebei zonder enige twijfel aan de barok toe te voegen. Het probleem is dat, in tegenstelling tot de muziek van Vivaldi, bach’s muziek niet op een drukke toon spreekt. Het verschil wordt deels veroorzaakt door het verschil in achtergrond. Bach kwam uit Eisenach in het oosten van Duitsland, waar hij een protestantse opvoeding kreeg. Vivaldi daarentegen werd in Venetië geboren wat ongetwijfeld een spannendere plaats is dan Eisenach. De verschillende benaderingen in muziek worden goed geïllustreerd door twee werken van beide componisten. Als voorbeeld van Vivaldi’s stijl is hier het eerste deel (de eerste 2 minuten) uit zijn Gloria:  
Bach slaat over het algemeen toch een andere toon aan in zijn muziek. Zijn muziek is vromer, rustiger, maar zeker niet minder gepassioneerd. Een stuk uit de Mattheus passion; O Haupt voll Blut und Wunden.

De dood van Bach in 1750 wordt meestal als het begin gezien van een nieuwe muziekperiode, het classicisme. Het is een redelijk korte periode in de muziek die tot het einde van de 18e eeuw loopt. Nieuw voor de muziek was de symfonie, een muziekstuk bestaand uit 4 afzonderlijke delen waarbij meestal niet werd gezongen. Koning van de symfonie was zonder enige twijfel Franz Joseph Haydn, die er niet minder dan 104 schreef. Haydn’s muziek is zeer representatief voor de verlichting die in Europa heerste. Zijn symfonieën stralen veel optimisme, rust en tevredenheid uit. 
Haydn mocht zelf ook niet klagen. Hij was aangenomen als kapelmeester van graaf Esterhazy van Eisenstadt, die hem van kost en inwoning voorzag en bovendien van een flink orkest. Verder gaf hij Haydn alle vrijheid die hij maar nodig had. Zijn 94e symfonie is een goed voorbeeld van zijn optimisme, maar niet alleen de 94e symfonie laat dat goed zien. Zoek een willekeurige symfonie of ander werk van Haydn op en je wordt meteen bedolven onder tevredenheid en optimisme.

Tenslotte de romantiek. Componisten hebben in de romantiek vaak de neiging om te vluchten uit hun ellende in plaats van verzet. Daarbij levert verzet vaak minder fraaie muziek op dan muziek die uit de realiteit doet vluchten. Dat doet men in: het verleden, de toekomst, humor, de dood en de natuur. Van vluchten in de toekomst schreef Antonin Dvorak in 1893 een mooi voorbeeld. De muziek weerspiegelt het verlangen van Dvorak naar een betere wereld. Hij noemde zijn 9e symfonie dan ook Novosvětská of nieuwe wereld. Als je naar zijn symfonie luistert dan voel je zijn verlangen, het verlangen naar een betere, nieuwe wereld. Dat hoor je zowel in het grote bombastische einde van elk deel als in de subtiele fragmenten daartussen.
Antonin Dvorak, 9e symfonie: https://www.youtube.com/watch?v=in61dhDEOBI



donderdag 8 mei 2014

De moderne maatschappij aan de hand van verlichte idealen

De verlichting is een maatschappelijk – wetenschappelijke stroming die van midden 17e tot eind 18e eeuw sterk aanwezig was. De verlichting was een periode met veel optimisme en vertrouwen in de toekomst. Men had een ijzersterk vertrouwen in de rede en streefde naar vooruitging op het gebied van onderwijs, wetenschap, de maatschappij en de politiek. Wat is er nog over van dit gedachtegoed? Hebben de ideeën van verlichte denkers stand gehouden, of zijn ze weggevaagd door nieuwe? Kortom, waar vinden wij de verlichting nog terug in de huidige maatschappij?

Als Herman Boerhaave, een Leidse hoogleraar, vandaag door de straten van onze dorpen en steden zou lopen, zou hij ongetwijfeld blij verrast zijn dat alle kinderen, hoe klein ze ook zijn, naar school gaan. De leerplicht zal menig verlicht denker zeer tevreden maken. Het is wel opmerkelijk dat de leerplicht is ingevoerd in de nasleep van de Romantiek, namelijk in 1901. Het waren niet de optimistische, verlichte denkers die wetenschap voor iedereen toegankelijk maakte, maar de socialisten die de leerplicht wilden. Die laatsten stemden zelfs tegen de wet, omdat ze die niet ver genoeg vonden gaan.

Minder tevreden zouden de verlichte denkers zijn over de religieuze tolerantie in Nederland. Het gaat al fout bij de protestantse kerk. Wanneer men binnen de protestantse kerk geen overeenstemming kan worden bereikt over allerlei theologische kwesties, besluit een deel van de kerk om zich af te scheiden van de anderen. In 1834 vond de eerste afscheiding onder leiding van dominee De Cock plaats. Sindsdien zijn er vele afscheidingen geweest. De redenen hiervan waren vaak onenigheden op theologisch vlak, maar des te vaker waren het te grote ego’s, die hun macht niet kwijt wilden raken, of die het vertikten om een tolerantere houding aan te nemen tegenover de anderen. Inmiddels telt Nederland 13 protestantse stromingen en vele honderden individueel afgescheiden kerken. Grote ego’s, intolerantie en onwetendheid; dit zijn allemaal gruwelen voor de verlichte denkers van weleer. Met de scheiding tussen kerk en staat zullen zij overigens een stuk tevredener zijn, net als de macht van de kerk, die nog nauwelijks aanwezig is.

Tenslotte de wetenschap. In de afgelopen paar honderd jaar hebben wetenschappers vele ontdekkingen gedaan in de natuurkunde, scheikunde, biologie, geografie en vele andere wetenschappelijke takken. Onze verlichte vrienden zullen blij verrast zijn met het onderzoek dat is gedaan naar de vragen die zij zelf niet konden beantwoorden. Nog steeds is er volop onderzoek in de wereld gaande naar alles wat de moeite waard wordt geacht. Dit is geheel in lijn met de wetenschappers uit de verlichting.


Aan de hand van deze drie voorbeelden kunnen we stellen dat de idealen van de moderne maatschappij weinig veranderd zijn van de ideeën die in de verlichting ontstaan zijn. Goed onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, Zelfstandigheid en Democratie; het zijn allemaal verlichte idealen die in onze tijd tot uiting zijn gekomen. Ook op religieus gebied zouden veel verlichte denkers zich thuis voelen in onze maatschappij. De kerk speelt een teruggetrokken rol in het dagelijks bestaan. Of onze maatschappij het ideaal is wat de mensen uit de verlichting nastreefden is maar de vraag. Misschien zouden ze het helemaal niets vinden. Maar ook al is de samenleving in 300 jaar veel veranderd, de idealen zijn min of meer ongewijzigd gebleven.