Algemene informatie
Desiderius Erasmus, Lof der zotheid
Eerste uitgave: Parijs, 1511
Aantal pagina’s: 166
Oorspronkelijke taal: latijn
Vertaalt door J.B. Kan (1898)
Lof der zotheid is een satirisch boek, dat de draak steekt
met alles wat los en vast zit.
Het boek begint met een brief aan Thomas More, een Engelse
humanist en goede vriend van Erasmus. Die brief is trouwens verkeerd gedateerd,
het is namelijk niet 9 juni 1508 maar de brief is in juni 1510 geschreven.
Na de brief, die een inleidende functie heeft, begint
Zotheid over haar Lof, een redevoering van meer dan 4 uur. Zonder haar kan de
wereld niet bestaan. Ze is niet alleen, ze roept ook de hulp van enkele andere
godinnen in: eigenliefde, vleierij, vergeetachtigheid, werkschuwheid,
genotzucht, onverstand, weelderigheid, drinkgelag en vaste slaap. Uit de
dwaasheid komt alles voort, daar laat ze geen twijfel over bestaan. Politiek,
oorlog, vriendschap, liefde, jachtpartijen, huwelijk, kortom alles.
Meermaals haalt ze ook aan dat wie haar niet kent niet
leeft. Ze is onmisbaar om gelukkig te zijn.
Bij de redevoering wordt er heel veel kritiek geleverd op de
maatschappij die gebaseerd is op rangen, geleerden en de kerk. Erasmus dekt
zich in zijn brief ook in tegen deze.[1]
Verwachtingen
Erasmus was en is een van de groten der aarde. Dit heeft mij
ertoe aangezet om zijn bekendste werk ‘Lof der zotheid’ te gaan lezen. Ik wist
dat het boek humoristisch was en tegelijkertijd ook kritisch. Deze combinatie
maakt het boek zeer interessant en mijn verwachtingen waren dan ook hoog.
Motieven en thema
In ‘Lof der zotheid’ is de zotheid zelf aan het woord. Zij
haalt allerlei dingen aan die in de maatschappij gebeuren, zei het goed, zei
het slecht. Het boek telt ruim 60 hoofdstukken en in elk hoofdstuk wordt een
apart thema behandeld. Het motief wat duidelijk naar voren komt is misleiding.
Hiermee wordt niet een misleiding in het verhaal, maar een misleiding door het
verhaal bedoelt. Dit wil zeggen, dat de zotheid speelt met haar lezers. Ze zet
hen constant op het verkeerde been, zegt schijnbaar tegenstrijdige dingen en
het is nooit helemaal duidelijk hoe ze haar uitspraken bedoelt. Deze
onduidelijkheid is waarschijnlijk ook de reden, dat Erasmus nooit is opgepakt
voor zijn boek. Er kan namelijk geen hard bewijs tegen hem worden gebruikt,
omdat niet Erasmus, maar de totaal onvoorspelbare zotheid spreekt.
In ‘Lof der zotheid’ strijdt Erasmus voor de humanistische
idealen, zoals godsdienstvrijheid, vrijheid van meningsuiting en meer
individualisme. Dit doet hij door kritiek te uiten op de huidige machthebbers.
Beoordeling
Over de werkelijke schrijfstijl van Erasmus valt weinig
zinnigs te zeggen, aangezien ‘Lof der zotheid’ oorspronkelijk in het latijn
geschreven is. Verder is de vertaling bijna
400 jaar na het boek geschreven. We hebben dus te maken met een boek uit
de vroege renaissance, vertaalt in het naturalisme. Aan de zinsbouw is te zien
dat het boek uit de renaissance komt, maar de woordkeuze komt toch erg overeen
met naturalisten zoals Couperus.
Personages spelen geen rol in dit boek. De zotheid is de enige die we als personage
zouden kunnen bestempelen. Een ontwikkeling van karakter is niet aan de orde,
aangezien er in het verhaal niets concreets gebeurt. De zotheid houdt een
enorme monoloog over allerlei zaken, meer niet.
Het vertelperspectief is hetgeen wat ‘Lof der zotheid’ zo
goed maakt. De zotheid zelf voert het woord en heeft een oordeel over alles.
Wanneer de zotheid een positief oordeel geeft, is dat vaak een slecht teken.
Vaak is er dan ook drank en ruzie aanwezig bij de zaken die de zotheid kan
waarderen.
De zotheid kraamt vaak enorme onzin uit, maar soms zegt hij
iets zinnigs. Bijvoorbeeld als kritiek wordt geuit op de aflatenhanden van de
kerk. Hier zie je duidelijk de kritiek van Erasmus terugkomen. In sommige
gevallen spreekt de zotheid op zo’n manier, dat het vrijwel onmogelijk is om te
bepalen wat Erasmus hier bedoelt. Wordt hier onzin verkondigt, of probeert de
zotheid ons iets te vertellen?
Eindoordeel
Na het lezen van Erasmus kan je maar tot een enkel oordeel
komen: er heeft zich maar weinig verandert. Erasmus is niet de eerste die dit
zegt. Ruim 2000 jaar geleden sprak een zekere prediker, mogelijk Salomo, zo: ‘Er
is niets nieuws onder de zon.’ (Prediker 1:9) Dit is het beeld dat door het
boek wordt opgeworpen. Het heeft nooit een motto gehad, maar als we 500 jaar
later terugkijken op het werk van Erasmus kunnen we concluderen dat prediker
1:9 zeer geschikt zou zijn.
‘Zodra men zijn roes heeft uitgeslapen, komen triomfantelijk
de zorgen weer terug.’ (uit ‘Lof der zotheid’)
Je zorgen wegdrinken is van alle tijden, en het geeft goed
aan dat de mensen toen echt niet zo anders waren als dat ze nu zijn.
‘Er is dus ofwel geen enkel onderscheid tussen dwazen en
wijzen of, als er toch één is, dan is het dat de dwazen gelukkiger zijn
daarbij. En wel daarom dat ten eerste hun geluk nauwelijks iets kost omdat een
simpele vooropgezette mening voldoende is. Ten tweede omdat zij dit geluk met
ontelbare anderen delen. Er is trouwens geen gein aan, iets goeds alleen
bezitten.’
Erasmus is een geleerd man en de enige ‘homo universalis’
die door de geschiedenis aan ons is overgeleverd. Dat zo’n geleerd man zoiets
opschrijft getuige van een grote nuchterheid, waardoor dit boek nog steeds
gelezen wordt.
Wanneer een schrijver een boek schrijft wat 500 jaar na dato
nog steeds veel wordt gelezen, dan kan ik niet anders concluderen dan dat dit
boek werkelijk fantastisch is. Ik geef dit boek dan ook zonder twijfel een 10.
Iemand die de wereld al meer dan 500 jaar inspireert en geen god is, verdient
dat.
bronnen
http://www.zoekboekverslag.nl/boekverslag-2961.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten